Veelderhande schriftuerlicke nieuwe liedekens, vermaninghen, leeringhen, ghebeden ende lofsanghen
(1598)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijEen lof Gods ende Ghebedt-Liedeken, Het Clx. Liedeken.op de wijse van den 17. Psalm: Aensiet Heer t’recht, etc.
Ga naar margenoot+Laet ons knielen voor Gods aenschijn,
Ga naar margenoot+V, O Godt, wy dancken en loven
Ga naar margenoot+Belijden u noch daer en boven
Ga naar margenoot+Bysonder, een Heere te zijn,
Ga naar margenoot+En u vereert die gantsche Aerde,
Ga naar margenoot+Recht als Vader, eeuwich, altijt
Ga naar margenoot+T’ghetal der Enghelen subijt
Ga naar margenoot+Gantsch heylich ende groot in waerde.
Ga naar margenoot†En den Hemel en alle cracht,
Ga naar margenoot+Rijcklijck hier toe die Cherubimmen,
Ga naar margenoot+Iae oock met haer die Cheraphimmen,
Ga naar margenoot+Troulijck nu roepen dach en nacht
Sonder ophouden en cesseren,
Heylich, Heylich, Heylich, noch meer
Is de Godt Zebaoth en Heer,
| |
[pagina 361]
| |
Dit gheschiedt u lof te vermeeren.
Vol is den Hemelen die AerdGa naar margenoot+
‘Van uwer Majesteyt ghepresen,
En van uwen heerlijcken wesen,
Die vergaderingh’ groot en waerd’
Der heerlijcker Enghelscher scharen,
Dat hoogh loflijck en groot ghetal
Vwer Propheten over al,
En reynicheyt der Martelaren.
Die loven u t’samen eersaem,
Die gantsche heylighe ghemeyne
Des gantschen aerdtbodems soo reyne,
Belijden u gheheel bequaem,
Eenen oneyndelijcken VaderGa naar margenoot+
Der heerlijckheyt Ga naar margenoot† en uwen Soon
Eerweerdich, waerlijck, eenich, schoon,
Den heylighen Gheest onsen ontlader.
Christe ghy zijt een Coninck grootGa naar margenoot+
Der heerlyckheyt Ga naar margenoot‡ des Vaders Soone,
Om bevrijden den Mensch ydoone,
Hebt ghy niet ghescheurt in der noot
Den Buyck der Maghet, soo wy lesen?Ga naar margenoot+
Doen ghy den doodt soo overwondtGa naar margenoot+
Hebt ghy den gheloovighen rontGa naar margenoot+
t’Hemelrijck gheopent met desenGa naar margenoot+
Tot Godes rechter handt sit ghyGa naar margenoot+
In des Vaders eeuwighe glory,
Toecomende dan met victory
Een rechtveerdighe Richter vry,Ga naar margenoot+
Daerom comt en helpt ons int goede
Die nu zijn, Heer, u huysghesin,Ga naar margenoot+
Dierbaer verlost van prijs niet min,Ga naar margenoot+
Dan met uwen dierbaren bloedeGa naar margenoot+
Begaeft uwe Heylighen teere
Met eeuwighe glory en eer,
Maeckt heylich u volck lieve Heere,
Ghebenedijdt u erfdeel zeer,
En wiltse, Heere, doch regieren,
| |
[pagina 362]
| |
Verheftse eeuwich, maecktse bly,
Alle daghen (u Heere) wy
Ghebenedijen goedertieren.
V loven wy, o Godt bereyt
Van eeuwicheyt tot eeuwicheyden,
Heere, wilt ons doch soo bereyden,
En weerdich maken met bescheyt,
Ga naar margenoot+En desen dach voor zond’ bewaren,
Ga naar margenoot+Ontfermt u onser, lieve Vaer,
Ontfermt u onser allegaer,
T’is ons bede, hoort dit verclaren.
Vwe barmherticheyt zy nu
Over ons, soo wy in u hoopen,
En met betrouwen tot u loopen,
Ga naar margenoot+Wy hebben, Heer, ghehoept in u,
Ga naar margenoot+En sullen niet worden tot schanden
In eeuwicheyt, door s’vyandts nijt,
Lief Heer, helpt ons hier in altijdt,
Wy bevelen ons in u handen.
|
|