Veelderhande schriftuerlicke nieuwe liedekens, vermaninghen, leeringhen, ghebeden ende lofsanghen
(1598)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijHet Cxxxij. Liedeken.Op de wijse: Schone Babel al ghemeyn, ofte: Wilt nu verjubilieren, etc.Iemingers al te samen,
Broeders en Susters vroet,
Ga naar margenoot+Ick wensche u met namen
Ga naar margenoot+Godes ghenade goet,
Sijnen Gheest soet
Wil crachtich in u wercken,
En met der spoet
Ga naar margenoot+V in der waerheyt sstercken.
Ick dede my verblijden
Doe ick eerstmael sach,
Ga naar margenoot+Dat was in dien tijden
Als quam den donderslach,
Doe elck schier lach
Ter neer, door het vervaren,
En t’groot ghewach
Als wy vergadert waren.
T’ghene dat my verblijde,
| |
[pagina 299]
| |
Was, dat ick had verstaen,
Dat ghy aen elcke zijde
Woudt eenvoudich voortgaen,
Nae Schrifts vermaen
Vreed’lijck in Christus ganghen,Ga naar margenoot+
End’ ons ontfaen
Als Broeders met verlanghen.
T’ghen’ dat wy u voorgaven,
Was Christus t’hemels broot,Ga naar margenoot+
Om u ziele te laven
Tot spijs in honghers noot,
D’welck ghy devoot
Willich hebt opghenomen,Ga naar margenoot+
Om van den doot
Tot den leven te comen.
Tot een teecken van vreden
Gaeft ghy ons handt en mondt,Ga naar margenoot+
Het welcke wy oock dedenGa naar margenoot+
Vyerich tot dier stondt,
Hebben t’verbondt
Bevesticht met verblijden,
Nae het oorcondt
Te houden t’allen tijden.
Vrienden, laet ons Godt prijsen,
Om dees heerlijcke daet,
End’ ons heerlijck bewijsenGa naar margenoot+
Een elck in sijnen staet,Ga naar margenoot+
Houdt rechte maet
In al uwe manieren,
Nae Christus raet
Wilt al u doen bestieren.
Hebt doch al u begeeren
Nae’t Hemels broot alleyn,Ga naar margenoot+
Wilt u daer me gheneeren,Ga naar margenoot+
Drincken uyt dees Fonteyn,Ga naar margenoot+
En houdt u reynGa naar margenoot+
Van’t t’ghen’ dat Godt doet haten,
Elck groot en cleyn
| |
[pagina 300]
| |
Wilt dit int herte vaten.
Ga naar margenoot+T’is tot een nieuwe leven
Ga naar margenoot+Dat hy ons spijse gheeft,
Waer toe ghy u begheven
Hebt, met daden beleeft,
Voorwaer hy sneeft
Die hem anders laet vinden,
Ga naar margenoot+En t’quaet aencleeft,
En loopt nu als de blinden.
Met beven en Ga naar margenoot† met vresen
Ga naar margenoot+Bringht doch door uwen tijt
Ga naar margenoot+Als die ghy nieu verresen,
Ga naar margenoot+Met Christo Iesu zijt,
Ga naar margenoot‡Hebt u jolijt
Niet in des weerelts lusrten
T’vergaet subijt
T’ghen’ daer sy op doet rusten.
Ga naar margenoot+Weest stadich in de wachte,
Hebt op den vyandt acht,
Ga naar margenoot+Benomen is sijn machte
Ga naar margenoot+Door Christus stercke cracht,
Maer dach en nacht
Gaet hy met sijn lijmstanghe
Vrienden u wacht
Dat hy u niet en vanghe.
Leeft ghy vry sonder smerte,
En zijt nu sonder cruys,
Soo verhanght niet u herte
Ga naar margenoot+Aen acker, of oft huys,
Ga naar margenoot+Met een ghedruys
Ga naar margenoot+Gaet het seer haest verlooren.
Ga naar margenoot+Wee die confuys
Gods woordt daer met versmooren.
Ga naar margenoot+Wilt eenen schat vergaren
Ga naar margenoot+Die eeuwich dueren sal,
Ga naar margenoot+Dat ghy meucht openbaren
Ga naar margenoot+By Christus lief ghetal,
Als hy met gheschal
| |
[pagina 301]
| |
Roept: Comt mijn uytvercooren,
Mijn Rijcke voor al
Dat is voor u te vooren.
Liefde voor alle dinghenGa naar margenoot+
Nae Christus voorbeeldt fijn,Ga naar margenoot+
Wilt neerstelijck volbringhen,Ga naar margenoot+
En acht dat voor gheen pijn:
Ten gheldt gheen schijn,
Sy moet dadelijck blijckenGa naar margenoot+
En vyerich zijn
By Armen ende RijckenGa naar margenoot+
Door twisten wilt u wachten,Ga naar margenoot+
Iaeght altijdt nae den vre,Ga naar margenoot+
End’ u selven cleyn achtenGa naar margenoot+
Soo Iesus Christus de,
Volght doch sijn ze
Wt al uwen vermoghen,
In s’Hemels steGa naar margenoot+
Sult ghy u dan verhoghen.
V Namen wilt bedruckenGa naar margenoot+
Waer me ghy zijt ghenoemt:Ga naar margenoot+
Op dat ghy oock meucht blinckenGa naar margenoot+
Als nu de Heere comt,Ga naar margenoot+
Seer hoogh becomtGa naar margenoot+
Verciertse doch met daden,Ga naar margenoot+
Eer ghy verstomt
Moet gaen in het versmaden.
Eerbaelijck wilt u houwenGa naar margenoot+
Onder t’verkeert gheslacht,Ga naar margenoot+
End’ elckanderen bouwenGa naar margenoot+
Neerstigher als ghy plachtGa naar margenoot+
Des Weerelts pracht
En laet u niet behaghen,Ga naar margenoot+
T’hemels betrachtGa naar margenoot+
Den tijdt van uwen daghen.
Och mocht u herte vaten
Dat u nu wordt ghegont
Van my, in goeder maten
| |
[pagina 302]
| |
Wt mijnes herten gront:
Ghy soudt ghesont
Ga naar margenoot+In Christus liefde blijven,
Godt wilse cont
Diep in u herte schrijven.
T’moet nu hier zijn ghescheyden
Van een met den lichaem:
Ga naar margenoot+Och wiltm u doch bereyden
Dat wy moghen bequaem
In s’Heeren Naem
Ga naar margenoot+Verschijnen in sijn vreuchde:
Vrienden eersaem
Hebt daer in u gheneuchde.
Dinckt, om de Ga naar margenoot+ Croon te winnen
Moet men hier doen ghewelt,
Wel hem die’t can versinnen,
En neerstich daer nae stelt,
Iae als een helt
Alhier in gheenen stucken,
T’zy wat het ghelt,
Hem niet en laet verrucken.
Ga naar margenoot+O Heere, comt ons te baten,
Verlaet ons nemmermeer,
Op u wy ons verlaten,
Sterckt ons met uwe leer,
V zy de eer
In al ons doen ghegheven,
Ga naar margenoot+Gheeft ons, O Heer,
Te samen d’eeuwich leven.
|
|