Veelderhande schriftuerlicke nieuwe liedekens, vermaninghen, leeringhen, ghebeden ende lofsanghen
(1598)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijNoch een Ghebedt-Liedeken, Het Cxvj. Liedeken.op de wijse van den 13. Psalm: Hoe langh’ hebt ghy besloten, Heer, etc.Heere mijn Godt ghebenedijt,
Ghy die der Weesen Vader zijt,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+En een sterck beschermer der Armen,
Ga naar margenoot‡Wilt u oock over my ontfarmen
Ga naar margenoot*In desen aenghenamen tijt.
Ga naar margenoot†In u stel ick de hope mijn,
Ga naar margenoot‡Toont my u lieffelijck aenschijn,
Ga naar margenoot”Dat ick my daer in verblijden
Als ghy mijn ziele sult bevrijdenGa naar margenoot+
Wt aller noot, en des doodts pijn.
Ga naar margenoot‡Leert my den padt, den ghy bemint,
Ga naar margenoot†Dat ick mach worden u lief kint
Ga naar margenoot”Van boven, gheheel nieu gheboren,
Ga naar margenoot*Leydt my alsoo mijn Godt vercoren,
Maeckt my gheheel Hemels ghesintGa naar margenoot+
Ga naar margenoot†Laet op my dalen aldermeest
Ga naar margenoot‡Vwen goeden heylighen Gheest,
Ga naar margenoot”Die my mach maken levenachtich,
Ga naar margenoot*Met alle sijnen gaven crachtich
My regeeren in dit ForeestGa naar margenoot+
En my leer soecken eerst voor alGa naar margenoot+
Ga naar margenoot”V Rijck, hier in dit Aerdtsche dal,
Ga naar margenoot†Ende uwe gherechticheyden
Ga naar margenoot‡Dat ick u hulpe mach verbeyden,
Die my van u gheschieden salGa naar margenoot+
Ga naar margenoot*Kindtlijcke eer van herten bly,
Laet u gheschieden (Heer) van my,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot†Wt liefde, met moede gheneghen,
Ga naar margenoot‡Gheeft my soo, Heere, uwen zeghen,
Van’t struyckelen maeckt my doch vryGa naar margenoot+
| |
[pagina 260]
| |
Ga naar margenoot*En in ootmoedicheyt my houdt,
Ga naar margenoot+My vrees dat ick niet word’ te stout
Ga naar margenoot+In het oude Adamsche wesen,
Ga naar margenoot+Maer als een lief kindt nieu verresen
My mach bewijsen menichfout.
Ga naar margenoot+Nacht ende dach in uwe Wet
Ga naar margenoot+My mach oeffenen onbelet
Ga naar margenoot+Als een rancxken tot uwer eeren,
Goede vruchten helpen vermeeren,
Ga naar margenoot†My reyn houden en onbesmet.
Ga naar margenoot+Loopen soo mijnen loop te recht,
Ga naar margenoot+Dat ick met den seer cloecken knecht
Mach hooren de stem uytghelesen:
Comt ghy ghetrouwe hoogh ghepresen,
Besit mijn heerlijck Rijck niet slecht.
Ga naar margenoot+Een hope vast my doch in gheeft,
Ga naar margenoot+Dat ick (soo waer ghy Heere leeft)
Ga naar margenoot+Oock eeuwelijck met u sal leven,
Ga naar margenoot+Door uwen Soon, voor my ghegheven,
Ga naar margenoot+Die u verbondt verseghelt heeft.
Ga naar margenoot+Ey Heer, maeckt my hier in perfeckt,
Vervult t’ghen’ dat my noch ghebreckt,
Dat het mach worden gantsch Ga naar margenoot† volcomen,
V groote goetheyt uytghenomen
Is t’ghen’ dat mijn vreuchde verweckt.
Ga naar margenoot+Van uwer goetheyt wijdt en breyt
Sal ick singhen, my t’hert’ bereyt,
Ga naar margenoot+Mijn ziele sal u stadich loven,
Ga naar margenoot+Als ghy my dees bede van boven
Wt ghenaden hebt bygheleyt.
Wy sullen voor u aenschijn claer,
Ga naar margenoot‡Offeren op uwen Outaer
Ga naar margenoot+Reyne heylighe offerhanden,
Dit vyer der liefden doet doch branden
In mijn herte Ga naar margenoot† mijn lieve Vaer.
Ga naar margenoot+ Eenen Lofsanck alsoo’t behoort
Moet ick bloodelijck brenghen voort,
Om u heerlijcke wonderdaden,
| |
[pagina 261]
| |
Ghy goedighe Godt vol ghenaden,
Die ons heyle door u heylich woortGa naar margenoot+
Neyght u ooren, hoort dees mijn clacht,Ga naar margenoot+
Mijn Godt, diens hulp ick verwacht,Ga naar margenoot+
En laet my niet comen te schanden,
Ick beveel in uwen handenGa naar margenoot+
Mijn ziel en lijf, dach ende nachtGa naar margenoot+
|
|