Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijOp de wyse: Aenhoort wat Ioseph is gheschiet.
REcht onseker ben ick voorwaer,
Lief Heer in mynen tijdt,Ga naar margenoot+
Wapent my sterck mijn lieve vaer,Ga naar margenoot+
Dat ick mach overwinnen in den strijdt.
Over al word' ick aenghevecht,
Luchts en ter rechter handt,Ga naar margenoot+
Sterckt my Heer uwen swacken knecht,
In dit schermutselen doet my bystant.
En laet u cracht mijn wapens zijn,Ga naar margenoot+
Dat ick verduldich mach,
Campen den camp op dit termijn,Ga naar margenoot+
En onghewont blyven op desen dach.
Leert my mijn herte wel ghepast,
In u stellen o Heer,
Met oprechten voornemen vast,
Te draghen alle dinghen t'uwer eer.
Oft anders ick doch niet en can,
Ghedraghen desen noot,
| |
[Folio Yy2v]
| |
Ga naar margenoot+Noch overwinnen als een man,
Met Godes kinderen in den aenstoot.
Ga naar margenoot+Fijn gheeft my mannelijck en sterck,
Door te treden met moet,
Alle dinghen in 'sweerelts perck,
Ga naar margenoot+Sterckt mijn handt teghen allen teghenspoet.
In u maeltijt die ghy bereyt,
Ga naar margenoot+Nietmant eten en sal,
Het hemels broot met goet bescheyt,
Dan d'overwinders hier int aertsche dal.
Anders en laet my soecken rust,
Ga naar margenoot+Dan in den Hemel claer,
Ga naar margenoot+Al wordt den moedt schier uytgheblust,
Door lyden en verdraghen even swaer.
Noch dat ick hier en soecke vree
Maer in den Hemel bly,
Noch in geen creatuyren mee,
Ga naar margenoot+Maer alleen in u Heere even vry.
Ga naar margenoot+Smaet, lyden, anghst, noot, en cranckheyt
Benijt te zijn, veracht,
Lijd ick billijck 'tzy lief oft leyt,
Om uwer liefden wille wel bedacht.
Seer nut zijn my dees dinghen suyr,
Want sy smeden die croon,
Het is een proef, naer die Schriftuyr,
Ga naar margenoot+Wie overwint die sal hebben het loon.
O Heere ghy verkeert die saeck
En gheeft voor 'tsuyre 'tsoet,
Ga naar margenoot+D'eeuwighe rust, naer d'onghemack,
Voor weynich verdriets dat eeuwighe goet.
Och desen troost en mach ick niet,
Hier vercryghen te mael,
Ga naar margenoot+Gheeft lijtsaemheyt in mijn verdriet,
In u wil ick betrouwen principael.
Ga naar margenoot+Nu wil ick eynden desen sanck,
Verwachten u hulp cloeck,
| |
[Folio Yy3r]
| |
Lief Heer stiert al mijn leven lanck
Mijn doen, naer dit mijn beden en versoeck.
|
|