Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijOp de wyse: Tot Godt mach ick wel droevich claghen.
IOhannes sprack betert u leven,Ga naar margenoot+
Hy comt beseven // die ons maeckt vry,Ga naar margenoot+
Ick ben een stemme hooch verheven,Ga naar margenoot+
Door roep ghedreven // die woesteny,Ga naar margenoot+
Ick bereyd sijn voetpaden,Ga naar margenoot+
Op dat hy uyt ghenaden,
Ons brenghe syn barmhertichheyt,
Hier toe maeck ick den wegh bereyt.Ga naar margenoot+
Alle dalen sullen verhoeghen,Ga naar margenoot+
Wilt u doch voeghen // na 'trecht verstant,Ga naar margenoot+
Mistrout doch niet aen Gods vermoghen,Ga naar margenoot+
Vertsaecht int vroeghen // want syne handt
En crachte onbesweken,
Gaet boven ons ghebreken,
Seght niet met Cain in den noot,
Mijn zonden die zijn veel te groot.Ga naar margenoot+
Noch moeten die berghen te samen,Ga naar margenoot+
Heuvels met namen // worden verneert,Ga naar margenoot+
Te veel betrouwen moet hem schamen,
Die mate ramen // soo't Godt begeert
Dat men op Gods ghenade,Ga naar margenoot+
Onwijsselijck van rade,
| |
[Folio Ss5v]
| |
Niet en blijft inder zonden staet,
Ga naar margenoot+Maer dat men hem beteren gaet.
Ten derden moetmen cromme saken,
Ga naar margenoot+Nu richtich maken // 'twas sijn vermaen,
Men moet nu neerstelijck hier waken,
Ga naar margenoot+Gods wil te smaken en recht te gaen,
Ga naar margenoot+'Tvoornemen sonder swichten,
Nae Gods wille te richten,
En niet naer onverstant gaen voort,
Schicken die sake na Gods woordt.
Ga naar margenoot+Oock moet men die oneffentheyden
Sonder verbeyden // wech doen voorwaer,
Ga naar margenoot+Van stouten hoochmoet int verbreyden,
Moet men nu scheyden // hem maken claer,
Ga naar margenoot+D'oncuys slijck daet en 'tspreken
Ga naar margenoot+Dient uyt den wegh ghestreken,
Die gierighe doornen onvroet,
Moet men uyt roeyen metter spoet.
Niet anders en can hy ghecomen,
Tot onser vromen // het wordt belet,
Ga naar margenoot+Daerom dient dit wel waer ghenomen,
Ga naar margenoot+Sonder beschromen // 'tghemoet verset,
Ga naar margenoot+Wie sijn hulp wil ghenieten,
Ga naar margenoot+Laet hem des niet verdrieten,
Ga naar margenoot+Op dat hy synen troost ontfangh,
En sijn groote ghenaed erlangh.
Int herte wilt hem dan ontfanghen,
Sonder verstranghen // in u ghedacht,
Wilt u ghepeynsen daer aen hanghen,
Ga naar margenoot+Met groot verlanghen dach ende nacht,
Ga naar margenoot+Laet Iesum Christum woonen,
In u verstant hem toonen,
Ga naar margenoot+En den goeden heylighen Gheest,
In uwen wille aldermeest.
Ga naar margenoot+Soo wordt ghy een Tempel des Heeren,
En naer 'tbegeeren // hy uwe Godt,
| |
[Folio Ss6r]
| |
En ghy sijn volck tot sijnder eerenGa naar margenoot+
Om vreucht vermeeren // sal sonder spotGa naar margenoot+
Hy dan u Vader wesen,Ga naar margenoot+
Ghy sijn kindren ghepresen,Ga naar margenoot+
Die d'erffenisse sonder beswijck
Sullen besitten in sijn rijck.Ga naar margenoot+
|
|