Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijOp de wyse van de 10. Gheboden, ofte: Mynen gheest die heeft altijt verlangen, etc.
CHRISTE Gods soon wilt my verlichten,
Wt genaden biedt my de hant,
Ga naar margenoot+Om mijn ghemoet tot u te richten,
Gheeft my doch wijsheyt en verstandt.
| |
[Folio Mm6r]
| |
Iae dat ick my nu mach begheven,Ga naar margenoot+
Daer toe dat ick gheschapen bin,Ga naar margenoot+
En heb dit jeuchdelijcke leven,Ga naar margenoot+
Van u ontfanghen int begin.Ga naar margenoot+
Naer 'tsterven sal ick moeten keerenGa naar margenoot+
Mijn bloeysel haest afvallen moet,Ga naar margenoot+
O lieve Heer wilt my recht leeren,
My te bereyden metter spoet.Ga naar margenoot+
Als mijn tijdt comt van hier te scheydenGa naar margenoot+
Dat ick dan 'tgheen bevinden machGa naar margenoot+
Daer met men u comst derf verbeydenGa naar margenoot+
Met vreuchden in den lesten dach.Ga naar margenoot+
Volcomen gheeft my te versmaden,
Dees weerelt met al haerder lust,
Die dan vergaet met haren daden,
Haer heerlijckheyt wordt uyt gheblust.
Alsoo wilt oock in my ontsteken
Die begeerte nae u vermaen,
My t'ontslaen van alle ghebreken,Ga naar margenoot+
Vyerich in deuchden voort te gaen.Ga naar margenoot+
Naer tuchtingh en 'tgheestlijck castyden,Ga naar margenoot+
Gheeft my liefde int herte vry,
Dat ick my daer in mach verblyden,
Wanneer my dees goet daet comt by.
Seer neerstighe arbeyt met trouwen,Ga naar margenoot+
Gheeft my tot rechter boeten fijn,Ga naar margenoot+
Mijn ellende nu te berouwen,Ga naar margenoot+
Over 'tzondighe leven mijn.
Willighe ghehoorsaemheyt dadich,Ga naar margenoot+
Vws woordts my oock int herte gheeft,
Lief Heer weest myner doch ghenadich,
Dat ick u heb teghen ghestreeft.
Iae dat ick my mach gantsch versaken,Ga naar margenoot+
Verlochenen soo dat behoort,Ga naar margenoot+
En daer deur uwen troost mach smaken
My belooft in u heylich woordt.
| |
[Folio Mm6v]
| |
Ga naar margenoot+Noch meer geeft (Heer) om my verblyden
Ga naar margenoot+Sulck een sacht en stil wesen soet,
Dat ick verduldelijck mach lyden,
Wat my om u liefde ontmoet.
Dit sal mijn vertrouwen verstercken,
Als ick moet scheyden metter doodt,
Ga naar margenoot+O lief Heer wilt dit in my wercken,
Ga naar margenoot+Door u, barmherticheyt seer groot.
Ga naar margenoot+En ben ick niet u schepsel teere,
Ga naar margenoot+D'welck u hant schiep en heeft ghemaeckt,
Ga naar margenoot+Stiert doch mijn ghemoet lieve Heere,
Ga naar margenoot+Dat ick ten Hemel com gheraeckt.
Rasch moet doch hier mijn leven enden,
Ga naar margenoot+Ten duyrt maer eenen corten tijdt
Al bloey ick nu het sal haest wenden,
Want ghy comt als een dief subijt.
En daerom wilt mijn hert ontfincken,
Ga naar margenoot+Dat ick in mijn bloeyende jeucht,
Ga naar margenoot+Het eynd' mijns levens mach bedincken,
My schicken tot Christelijcker deucht.
Ga naar margenoot+Naemaels valt het laet en swaerlijck
Ga naar margenoot+O Heer gheeft my dat te verstaen,
Ga naar margenoot+Ontsteeckt u licht voor my nu claerlijck,
Dat ick oprechtelijck mach gaen.
|
|