Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijOp de wyse: Wilhelmus van Nassouwen, etc.
AEndachtich met begheeren,Ga naar margenoot+
Ghy jonge jeuchde soet Neemt doch die
vrees des Heeren Voor al in u ghemoet,Ga naar margenoot+
Al bloeyt ghy als een roose, Denckt dat ghyGa naar margenoot+
sterven sult, Het duyrt een corte pooseGa naar margenoot+
Soo wordt u tijdt vervult.
Leert in u jonghe daghen
Met grooter neersticheyt Hoe ghy Godt sult behagen
Voor hem te zijn bereyt,Ga naar margenoot+
Als hy subijt sal comen Als een dief in der nacht,Ga naar margenoot+
O jeuchde uytghenomen,
Hout doch hier in goe wacht.
Leert doch u Ouders eerenGa naar margenoot+
Want dat is Gods bevel,Ga naar margenoot+
| |
[Folio Kk2v]
| |
Sijn gonst sal dan vermeeren,
En alle u bestel, Sal Godt voorspoedich maken,
Ghebenedyen sal Hy u, in alle saken,
Hier in dit aerdtsche dal.
Ga naar margenoot+En als ghy neffens desen
Ga naar margenoot+Het quaet vermyden gaet, En oeffent u ghepresen
Altijt vroech ende laet,
Int goet doen uytghenomen, En hout aen
Christi leer Soo sult ghy namaels comen,
Ga naar margenoot+In vreuchden by den Heer.
Hierom wacht u van zonden
Ga naar margenoot+En volcht die weerelt niet, Sy loopt nu ongebonden
En comt in groot verdriet,
Wilt niet met haer versellen Want hare voeten snel
Die loopen totter hellen
In het eewich ghequel.
In die noot sonder ende, Moeten sy eeuwich zijn
Ga naar margenoot+Lyden groote ellende,
Iae in die helsche pijn, Waer blijft dan al
haer vreuchde Die sy hadden met lust,
Haer blyschap en gheneuchde
Wordt deerlijcks uytgheblust.
Ga naar margenoot+Boocht uwen hals gheneghen,
Onder 'tjock Christi licht, Soo ontfanght
ghy Gods zegen En sult worden ghesticht,
Och 'tis lieflijck om dragen, Dus neemt het
by der hant, 'T is beter Godt behaghen,
Dan den helschen vyant.
En deucht is lieflijck schoone,
Maer ondeucht is mismaeckt Denckt op't
Ga naar margenoot+verscheyden loone, Daer men naemaels aen raeckt
En wilt der deucht aencleven,
Bemintse bovent gout, Met vreesen en met beven,
Ga naar margenoot+V onderdanich hout.
Leert Godt dancken en loven,
Roept synen name aen,
| |
[Folio Kk3r]
| |
Seght: Heere Godt van bovenGa naar margenoot+
Wilt my doch nu bystaen, En wilt my oock begavenGa naar margenoot+
Met wijsheyt en verstant,Ga naar margenoot+
Dat ick mach willich draven,
Naer 'tschoon Hemelsche Landt.Ga naar margenoot+
Sonder u Heer, vermoghenGa naar margenoot+
En soud ick t'geender tijdt Daerom om my verhogen
Doch ghy mijn hulper zijt,
Door u barmherticheyden, Met uwen goeden geest
Wilt my den wegh recht leyden,
Nae die Hemelsche feest.
|
|