Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– Auteursrechtvrij
[Folio Ff4v]
| |
Op de wyse van den 25. Psalm: Mijn hert hef ick tot u, etc.
Ga naar margenoot+TOt u heb ick opgheheven,
Ga naar margenoot+Heer, mijn hert en mijn ghemoet,
Ga naar margenoot+Schand' en laet my niet om gheven, Myner
Ga naar margenoot+zonden overvloet: Maer deur Christum uwen Soon,
Ga naar margenoot+Vergeeft my al mijn misdaden,
Ga naar margenoot+Wilt my recht bekeeren schoon,
Ga naar margenoot+En aennemen uyt ghenaden.
Ga naar margenoot+MAeckt my gheleert in u zeden,
Ga naar margenoot+Om u wegen wel te gaen, Den smallen padt
Ga naar margenoot+recht te treden, V waerheyt leert my voortaen
Ga naar margenoot+Naer uwe barmherticheyt, Regeert al mijn
Ga naar margenoot+doen en laten, Door u goetheyt (wijt verbreyt)
Ga naar margenoot+Comt mijn ellende te baten.
Ga naar margenoot+Seght, die vervolghen mijn ziele,
Ga naar margenoot+Datse moeten in den gront, Door Christum
Ga naar margenoot+vrijdt ons gehiele, Van zonden los en ghesont
Ga naar margenoot+Heel maeckt, en salich, o Godt,
Ga naar margenoot+My u handtwerck cleyn van crachten,
Ga naar margenoot+Ghy zijt mijn vastheyt, mijn slot
Ga naar margenoot+Dit wy van u Heer verwachten.
Ga naar margenoot+Ia Comen om te belyden,
Ga naar margenoot+Nu uwen heerlijcken Naem, In u wil ic seer
Ga naar margenoot+verblyden, Loven, dancken, naer 'tbetaem:
Ga naar margenoot+Comt herwaerts ghy die daer smaeckt,
Ga naar margenoot+De vriendelijckheyt des Heeren,
Ga naar margenoot+Die soo lieflijck tot ons naeckt,
Helpt my sijn lof vermeeren.
Ga naar margenoot+Brenght danckoffer uytghelesen
Ga naar margenoot+Op synen heylighen Outaer, Synen Name
Ga naar margenoot+moet zijn ghepresen, Van synen kindren te gaer,
Ga naar margenoot+O Heere, ghebenedijdt
Ga naar margenoot+Moet ghy zijn, ghy Godt almachtich,
Ga naar margenoot+Iae het gantsche Aerdtrijck wijdt
Ga naar margenoot+Belijd' u seer aendachtich.
| |
[Folio Ff5r]
| |
'Snachts wil ick my op maken,Ga naar margenoot+
V te begeeren terstont, V bevelen al mijn saken,Ga naar margenoot+
Seven-mael met mynen mondtGa naar margenoot+
Sal ick u 'sdaeghs loven fijn,
Daer toe wilt mijn ziel bereyden,Ga naar margenoot+
Dat ick met der tonghen mijn,
V eer soo mach uytbreyden.Ga naar margenoot+
VAN 'sIagers strick opghehanghen,Ga naar margenoot+
Verlost mijn ziel, maecktse vry,Ga naar margenoot+
Dat ick niet en word' ghevangen, Tot aentGa naar margenoot+
eynde staet by my: Ic sal spreken van u WetGa naar margenoot+
Onderhouden u bevelen,
Vroech en laet sal mijn ghebet,
Met Lofsanghen voor u spelen.Ga naar margenoot+
DAELt, Heer, tot my, comt beneden,Ga naar margenoot+
En leydt my met uwer handt, Op den smallenGa naar margenoot+
wegh met vreden, Tot ick com' in't HemelsGa naar margenoot+
Landt, Slecht en recht behoet my dochGa naar margenoot+
V toecomste te verbeyden,Ga naar margenoot+
Daerom bidden moet ick noch,Ga naar margenoot+
Dancken u salicheydenGa naar margenoot+
|
|