Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– Auteursrechtvrijop de wyse van den 24. Psalm: De aerd', etc.
Ga naar margenoot+SLecht ende recht bewaert my Heer,
Ga naar margenoot+In u weghen, tot uwer eer:
Ga naar margenoot+Sendt uwen Gheest met synen crachten,
Ga naar margenoot+Op u Dienstmaeght, een teere spruyt,
Ga naar margenoot+Dit ghy aennaemt tot eener Bruyt,
Ga naar margenoot+In uwen arm, seer sterck van machten.
Ga naar margenoot+Aensiet, o Heer, mijn swacke jeucht,
Ga naar margenoot+Stiert doch ghestadich tot der deucht
Ga naar margenoot+Mijn hert, en moedt, en oock mijn zinnen,
Ga naar margenoot+Soo langhe ick leef int Aerdtsche dal,
Ga naar margenoot+Op dat ick u mach boven al,
Ga naar margenoot+Van gheheeler herten beminnen.
Ga naar margenoot+En schept in my doch aldermeest
Ga naar margenoot+Eenen goeden willighen Gheest,
Ga naar margenoot+Om te doen alleen u behaghen,
Ga naar margenoot+Dat ick het wesen Christi fijn,
Mach toonen met daedt en met schijn,
Ga naar margenoot+Iae sijn jock mach met vreuchden draghen.
Ga naar margenoot+Recht zijn u weghen allegaer,
Ga naar margenoot+En daer in en mach gheen zondaer
| |
[Folio Dd5r]
| |
Wandelen, noch u, Heer, aenschouwenGa naar margenoot+
Daerom gheeft my een herte reynGa naar margenoot+
Dat ick u goetheyt int ghemeyn,Ga naar margenoot+
Mach sien, en daer in vast betrouwen.Ga naar margenoot+
Keert u tot my, niet langh en beyt,Ga naar margenoot+
Op dat ick mach met hert en leyt,Ga naar margenoot+
Mijn zonden biechten en beclaghen,Ga naar margenoot+
End' ontfanghen eeuwighen troostGa naar margenoot+
Door u lief kindt worden verloost,Ga naar margenoot+
Ghesont ghemaeckt van mynen plaghen.Ga naar margenoot+
Een barmhertich ghemoedt my gheeft,Ga naar margenoot+
Dat ick mach, Heere, seer beleeft,Ga naar margenoot+
Bewysen vele charitaten,Ga naar margenoot+
Niet alleen aen mijn vrienden groot,Ga naar margenoot+
Maer oock mach bystaen in der noot,Ga naar margenoot+
Den ghenen die my swaerlijck haten.Ga naar margenoot+
Nae u groote gherechticheyt,
Maeckt, o Heere, mijn hert bereytGa naar margenoot+
Met hongher, dorst, en groot verlanghen,Ga naar margenoot+
Op dat ick mach versadich zijnGa naar margenoot+
Met uwer melck en soeten wijn,Ga naar margenoot+
En 'sHemels broot oock mach ontfanghen.
Inwendich in mijn herte plant,Ga naar margenoot+
Sachtmoedicheyt met uwer handt,Ga naar margenoot+
Lijdtsaemheyt, Heer, wilt my oock ghevenGa naar margenoot+
In allen druck en teghenspoet,
Het com dan hier suyr ofte soet
In mijn jammerlijck corte leven.Ga naar margenoot+
Alsoo ghy zijt een Godt vreedsaem,
Soo gheeft my oock een hert bequaem,
Den vrede over al te soeckenGa naar margenoot+
End' hem te onderhouden vast,Ga naar margenoot+
O Heer, op al mijn weghen past,
Dat ick verschyne als de cloecken.Ga naar margenoot+
Naer dese beed' en claghe sanck,Ga naar margenoot+
Segg' ick u lieve Vader danck,
| |
[Folio Dd5v]
| |
Ga naar margenoot+Ghy Godt mijns levens hoogh ghepresen,
Ga naar margenoot+Die ghy u teere dienstmaecht slecht,
Die neder lach, hebt opghelecht,
Ga naar margenoot+En veel ghenaden my bewesen.
Salicheyt, eer en prijs altijdt,
Zy onsen Godt, die ons bevrijdt,
Ga naar margenoot+Heeft uyt des vyandts boose tanden,
Sijn glory end' sijn Majesteyt,
Ga naar margenoot+Worde seer heerlijck uytghebreyt,
Over al in de gantsche Landen.
|
|