Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijOp de wyse van den 91. Psalm: Die in Godes bewaringh sterck, etc.
Ga naar margenoot+ROTTERDAMSCHE beminde Bruyt,
Ga naar margenoot+Ick wensche u Gods vrede, En des heyl'gen
Ga naar margenoot+Gheestes virtuyt, Elck eenen in sijn stede,
Ga naar margenoot+Door Iesum Christum synen Soon,
Ga naar margenoot+Onsen heylandt verheven,
Ga naar margenoot+Comende uyt sijns Vaders Throon,
Ga naar margenoot+En schenckt ons d'eeuwich leven.
Ga naar margenoot+LIEVE VRIENDEN, ghy hebt verheught
Ga naar margenoot+Ons hert, deur u toecomen,
Ga naar margenoot+Zijnde soo te samen gheveucht,
Ga naar margenoot+Onbeveynst sonder schromen, Lovende Godt
Ga naar margenoot+tot dier stont, Vermaende ons met singhen,
Ga naar margenoot+Door Liedekens uyt 'thertsen gront
Die ghy voort dedet bringhen.
Ga naar margenoot+WILT u goede voornemen doch,
Ga naar margenoot+Gheensins laten berooven,
| |
[Folio Cc2r]
| |
Maer daer in u verstercken noch,Ga naar margenoot+
Door Godes gave van boven, Ons herte isGa naar margenoot+
tot u bereyt, Ghelijck eens lichaems leden,Ga naar margenoot+
Gheneghen zijn tot eenicheyt,Ga naar margenoot+
En geern leven in vreden.Ga naar margenoot+
DIT was ymmers een eenich zaet,Ga naar margenoot+
Alsoo ghy claer mocht hoorenGa naar margenoot+
Waer uyt 'tlichaem, dat nu bestaet, MoetGa naar margenoot+
worden nieu gebooren, En wy Gods liefdeGa naar margenoot+
smaken pleyn Als sijn kinders ghepresen,Ga naar margenoot+
Och waer sijn liefde in ons reynGa naar margenoot+
Soo die behoort te wesen.Ga naar margenoot+
DOORGRONDEN souden wy Gods aert,Ga naar margenoot+
En dat nae Schrifts ghewaghen, En soudenGa naar margenoot+
hem, die was beswaert, Sijn lasten helpen draghen:Ga naar margenoot+
Vrienden, het is 'thooghste gebodt,Ga naar margenoot+
Dat wy ons recht beminnen,Ga naar margenoot+
Wy en zijn anders niet van Godt,Ga naar margenoot+
Maer gantsch verblint van binnen.Ga naar margenoot+
HET IS voorwaer teghen natuyrGa naar margenoot+
'Tlichaem te zijn verscheyden,Ga naar margenoot+
Laet ons daerom als kinder puyr Ons teGa naar margenoot+
samen bereyden, T'onderhouden des lichaems werck,Ga naar margenoot+
En elckanderen stichten,
Godt die daer is van machte sterckGa naar margenoot+
Wil al swackheyt verlichten.Ga naar margenoot+
V DAN ghenen windt en onset,Ga naar margenoot+
Noch van geen waterstroomen,Ga naar margenoot+
Waer deur den vrede wordt belet, Maer laet
ons als de vroomen, Ons t'samen nemen by der handt,Ga naar margenoot+
Treden in Christi paden,
Verlichten die nu zijn int Landt,Ga naar margenoot+
Met veel twisten beladen.Ga naar margenoot+
Laet ons doch de duysternis groot,
Waer aen de blinde stooten,Ga naar margenoot+
Wech ruymen, toonen 'tlichte bloot,Ga naar margenoot+
| |
[Folio Cc2v]
| |
Ga naar margenoot+Als 'tvolck uyt Godt ghesproten
Ga naar margenoot+Als nieu gheboren kinder sijn, Ons alle tijdt
bewysen, En heel richten na Christi lijn,
Ga naar margenoot+Soo onsen Vader prysen.
Ga naar margenoot+Kennen hem, ende zijn bekent
Ga naar margenoot+Van hem, als uytvercooren, Als wy dan zijn
Ga naar margenoot+uyt dit ellent, Sullen wy vreuchd' oorbooren
Ga naar margenoot+Oock nu verslyten onsen tijdt,
Ga naar margenoot+Met dancken ende loven Den grooten Godt
Ga naar margenoot+ghebenedijdt In sijn schoone voorhoven.
Ga naar margenoot+WT REINDER LIEFDE en tot danck
Ga naar margenoot+Sullen wy dan verheughen,
Ga naar margenoot+Onsen Godt eenen Lovesanck, Singen naer
Ga naar margenoot+ons vermeugen, En malcanderen nemen waer
Ga naar margenoot+En tot der deuchde stieren, Iae wy souden
dan allegaer, In Godt verjubilieren.
Ga naar margenoot+GESONtheyt in u nieu ghemoet,
Ga naar margenoot+En int recht nieuwe wesen, Vernieut nae
Ga naar margenoot+Iesu Christo soet, Geeft u de Heer gepresen,
Ga naar margenoot+Met claren ooghen op ghedaen, 'Tbeste het
Ga naar margenoot+meeste te achten, En als ghy't dan recht hebt
verstaen, Dat ghy daer naer meucht trachten.
Ga naar margenoot+DEN Godt die overvloedich gheeft
Ga naar margenoot+Zijt nu van my bevolen, De liefde my ghedreven
Ga naar margenoot+heeft, Ten mocht niet zijn verholen,
Och neemt het doch int goe van my,
Ga naar margenoot+Ick groet u al met namen Godt gheef dat wy
met herten bly, Mogen in vreed' versamen.
|
|