Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijOp de wyse: Ick roep tot dy Heere Iesu Christ: Ofte: Godt is een Godt der ordeningh.
MY is ghegheven alle macht,Ga naar margenoot+
(Spreeckt Christus hoogh ghepresen)Ga naar margenoot+
In den Hemel, dit wel betracht,Ga naar margenoot+
En op aerden midts desen:Ga naar margenoot+
Gaet heen en predickt dese maer,Ga naar margenoot+
Het Euangely puyre, Alle Creatuyre,Ga naar margenoot+
Dit namen d'Apostelen waer,Ga naar margenoot+
Soo betuyght de Schriftuyre.Ga naar margenoot+
Als Christus Mensch gheworden was,Ga naar margenoot+
En ellend' had geleden, Nochtans ghehoorsaemGa naar margenoot+
op dat pas, Na Esaias reden:Ga naar margenoot+
Ghecroont, ghecruyst, bespot, ghedoot,Ga naar margenoot+
Ghegeesselt en gheslaghen, Met vele plagenGa naar margenoot+
Ghehangen aen een cruyce blootGa naar margenoot+
Dat hy eerst hadd' ghedraghen.Ga naar margenoot+
Reyn onbesmet ghehoorsaem fijn,Ga naar margenoot+
En willich in dit lyden,Ga naar margenoot+
Den Mensch ten goeden moest dat zijn,Ga naar margenoot+
| |
[Folio Y6v]
| |
Ga naar margenootnDaerom sonder vermyden
Heeft hem sijn Vader op verweckt,
Ga naar margenootoMet heerlijckheyt omgheven, En seer
Ga naar margenoot+verheven: Ga naar margenootpEen met-ghenoot gemaect perfect
Ga naar margenoot+Sijns Rijcx, int eeuwich leven.
Ga naar margenootqGodt heeft onder Christi ghewelt,
Ga naar margenoot+Al dingen hier op Aerden, En in den Hemel
Ga naar margenoot+hoogh vermelt Doen gehoorsamich werden,
Ga naar margenootrDaerom hebben wy eenen Heer
Ga naar margenoot+Op hem moghen wy bouwen, En vast betrouwen:
Ga naar margenootsGa naar margenootsLaet ons hem volgen met begeer
Ten zal ons niet berouwen.
Recht Ga naar margenoottals hy nu ghestorven is,
Ga naar margenoot+Voor aller Menschen zonden, Haer Ga naar margenootu heyl te
Ga naar margenoot+maken, soo ghewis Wort hy haer Ga naar margenoota Heer bevonden:
Ga naar margenoot+Daerom hy sijn Ionghers Ga naar margenoot+ beval,
All' volck hem toe te bringhen, Voor alle dingen:
Hy gaf haer synen Gheest niet smal,
Door hem soudt haer ghelinghen.
Ga naar margenoot+En sondt hen uyt als Ga naar margenootcboden (hoort)
Die haer op hem verlieten, Eerst tot den
Ioden, en so voort Al om sonder verdrieten,
Tot den heydenen over al,
Dat sy haer souden leeren,
Nae Gods begheeren,
Wat men van Christo hopen sal,
Hy is een Heer der heeren.
Ten eersten, dat sy kennen vry,
Ga naar margenooteGodt den hemelschen Vader, Die aller dingen
Ga naar margenoot+Schepper zy, Regeert ons allegader,
Niemant en mach sijn macht voorwaer
Ga naar margenoot+Ophouden noch beletten, Hy moest verpletten
Ga naar margenootfWant Godt vermach alle dinghen swaer
Wie soud' daer teghen setten.
Alsoo en mach oock sijn Ga naar margenootg wijsheyt,
Gheen mensche hier bedrieghen,
Ga naar margenoothWant hy al dinghen siet en weet,
| |
[Folio Y7r]
| |
Niemant en mach ontvlieghenGa naar margenoot+
Synen oordeel, want van hem vliet,Ga naar margenoot+
Alle van den water clare, Alle goet en ware,Ga naar margenoot+
Dien behoort alle lof bespiet,Ga naar margenoot+
En dancksegghen te gare.Ga naar margenoot+
Voorts datse oock bekennen meeGa naar margenoot+
Iesum Gods lieven Soone, Door welckenGa naar margenoot+
hy tot onsen vree, Heeft voorgenomen schoone,Ga naar margenoot+
Te verlossen van 'sDuyvels bandtGa naar margenoot+
Alle menschen te vooren, Wt het versmorenGa naar margenoot+
Te voeren int hemelsche landtGa naar margenoot+
Die nieu worden ghebooren.Ga naar margenoot+
Alsoo is Gods Soon om dees daet,
Na synes Vaders willen, Op Aerden comenGa naar margenoot+
t'onser baet, Den toorn Godes te stillen,Ga naar margenoot+
Ontfanghen van den heyl'ghen Gheest,Ga naar margenoot+
Van Maria ghebooren, Heeft na 'tbehoorenGa naar margenoot+
Op d'Aerd' ghewoont, en onbevreestGa naar margenoot+
Gheleert sijn uytvercooren.Ga naar margenoot+
Na dien is d'ontschuldich Lam,Ga naar margenoot+
Om aller werelt zonden, Ghestorven aen desGa naar margenoot+
Cruyces stam Van 'sdoots smerten ontbonden,Ga naar margenoot+
Ghewoont by sijn Iongheren blootGa naar margenoot+
Wat tijts, en heeft bewesen Dat hy verresen,Ga naar margenoot+
Nu was van den bitteren doot,Ga naar margenoot+
Soo wy dat claerlijck lesen.Ga naar margenoot+
Daer naer voer hy in 'shemels Throon,Ga naar margenoot+
Daer hy nu is geseten By synen Vader heerlijckGa naar margenoot+
schoon Met eer en prijs vermeten,Ga naar margenoot+
Tot synes Vaders rechter handt,Ga naar margenoot+
Van daer sal hy verclaren, En openbarenGa naar margenoot+
Niet slecht, maer als een Richter, wantGa naar margenoot+
Hy sal sijn volck vergaren.Ga naar margenoot+
Voor hem moeten verschynen, dieGa naar margenoot+
Nu leven en de dooden, Die de Basuyn salGa naar margenoot+
roepen by, En haer ten oordeel nooden,Ga naar margenoot+
| |
[Folio Y7v]
| |
Ga naar margenoot+Aldaer sal elck een loon ontfaen,
Ga naar margenoot+Na allen synen wercken, Wat helpt den stercken,
Die hier het quaet hebben ghedaen,
En connent nu niet mercken.
Leert datse oock bekennen fijn,
Ga naar margenoot+Den heylighen Gheest van boven,
Ga naar margenoot+Dien ick u seynd' op dit termijn
Ga naar margenoot+Sal hem na mijn beloven, Crachtiger senden
op u net, Hoogh uyt des Hemels claerheyt,
Houdt dit voor waerheyt, Nu ick ten Hemel
Ga naar margenoot+vaer, dit let Tot troost in uwe swaerheyt.
Leeren sal sijn heymelijcke cracht,
Ga naar margenoot+Waer med' hy sal aenwaeyen,
Ga naar margenoot+Die my vertrouwen dach en nacht,
Ga naar margenoot+In haer wil ick hem zaeyen, Dat hyse regeere
Ga naar margenoot+also, Na mijns Vaders behaghen,
In alle lagen, In eendrachtiger liefden vroo
Ga naar margenoot+Verbonden alle daghen.
Ga naar margenoot+En oft yemant uyt blodicheyt,
Ga naar margenoot+Hem verliepe met zonden, Dien wordt nu
Ga naar margenoot+deur Gods goedicheyt, Noch verghevinghe
Ga naar margenoot+vonden Oock deur Christum, so hy hem hout
Ga naar margenoot+In Christi eenichede, En soeckt den vrede,
In Christi liefde vast ghebout,
Ga naar margenoot+Als Petrus voormaels dede.
Kennelijck zy het en openbaer,
Ga naar margenoot+Wie hem hier toe gaet keeren, Dien worden
Ga naar margenoot+alle zonden swaer, Vergeven nae't begeeren:
Ga naar margenoot+Als de dooden op sullen staen, En tot den
Ga naar margenoot+oordeel comen, Sullen de vromen,
Ga naar margenoot+Met my int eeuwich leven gaen,
Ga naar margenoot+En worden opghenomen.
Ga naar margenoot+En als ghy dit dan hebt gheleert
Ga naar margenoot+Nemen sy't aen ghelooven, Worden sy van
Ga naar margenoot+zonden bekeert, Zijn sy bereyt daer boven,
Ga naar margenoot+d'Euangely t'aenveerden meest,
| |
[Folio Y8r]
| |
Soo dooptse al te samen, In dees drie namen:Ga naar margenoot+
Godt, Vader, Soon, en heyl'ge Gheest,Ga naar margenoot+
Met water, na 'tbetamen.Ga naar margenoot+
Nu worden sy altoos ghewisGa naar margenoot+
In dat ghetal besloten Dier die haer zond'Ga naar margenoot+
vergeven is Door Christi bloet vergoten,Ga naar margenoot+
Voor Gods kinders geaccepteertGa naar margenoot+
In 'slevens Boeck gheschreven,Ga naar margenoot+
Eeuwich te leven, Soo wie 'tRijcke ChristiGa naar margenoot+
begeert, Moet hem hier toe begheven.
|
|