Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijOp de wyse: Schout Babel al ghemeyn, ofte: Wilt nu verjubileren etc.
IEMINGERS al te samen
Ga naar margenoot+Broeders en Susters vroet, Ick wensche
Ga naar margenoot+u met namen, Godes ghenade goet,
| |
[Folio S1r]
| |
Synen Gheest soet, Wil crachtich in u wercken,
En met der spoet,
V in der waerheyt stercken.Ga naar margenoot+
Ick dede my verblyden,
Doe ick u eerstmael sach, Dat was in dien tyden,Ga naar margenoot+
Als quam den donder slach,
Doe elck schier lach Ter neer, door het vervaren,
En 'tgroot ghewach,
Als wy vergadert waren.
'Tghene dat my verblyde
Was, dat ick had verstaen, Dat ghy aen
elcke zyde, Woudt eenvoudich voortgaen,
Na Schrifts vermaen, Vreed'lijck in ChristusGa naar margenoot+
ganghen End' ons ontfaen,
Als Broeders met verlanghen.
'Tgheen dat wy u voorgaven,
Was Christus 'THemels broot, Om u zieleGa naar margenoot+
te laven, Tot spijs in hongers noot,
D'welck ghy devoot, Willich hebt opghenomen,Ga naar margenoot+
Om van den doodt, Tot den leven te comen.
Tot een teecken van vreden,Ga naar margenoot+
Gaeft ghy ons handt en mondt, Het welckeGa naar margenoot+
wy oock deden Vyerich tot dier stondt,
Hebben 'tverbondt, Bevesticht met verblyden,
Nae het oorcondt,
Te houden t'allen tyden.
Vrienden, laet ons God prysen
Om dees heerlijcke daet, End' ons eerlijck bewysen,Ga naar margenoot+
Een elck in synen staet,Ga naar margenoot+
Houdt rechte maet, In al uwe manieren,
Na Christus raet, Wilt al u doen bestieren.
Hebt doch al u begeeren,Ga naar margenoot+
Nae't Hemels broot alleyn, Wilt u daer meeGa naar margenoot+
gheneeren, Drincken uyt dees Fonteyn,Ga naar margenoot+
En houdt u reyn,Ga naar margenoot+
| |
[Folio S1v]
| |
Van 'tgheen dat Godt doet haten,
Elck groot en cleyn,
Wilt dit int herte vaten.
Ga naar margenoot+'Tis tot een nieuwe leven,
Ga naar margenoot+Dat hy ons spyse gheeft, Waer toe ghy u begeven
Hebt, met daden beleeft,
Voorwaer hy sneeft Die hem anders laet vinden,
Ga naar margenoot+En 'tquaet aencleeft,
En loopt nu als de blinden.
Ga naar margenoot+Met beven en met vreesen
Ga naar margenoot+Brenght doch door uwen tijdt,
Ga naar margenoot+Als die ghy nieuw verresen,
Ga naar margenoot+Met Christo Iesu zijt, Hebt u jolijt,
Ga naar margenoot+Niet in des weerelts lusten, 'tVergaet subijt
'Tgheen daer sy op doet rusten.
Ga naar margenoot+Weest stadich in de wachte,
Ga naar margenoot+Hebt op den vyandt acht, Benomen is sijn machte,
Ga naar margenoot+Door Christus stercke cracht,
Maer dach en nacht, Gaet hy met sijn lijmstanghe,
Vrienden u wacht, Dat hy u niet en vanghe.
Leeft ghy vry sonder smerte,
En zijt nu sonder cruys, Soo verhanght
Ga naar margenoot+niet u herte Aen acker, hof oft huys,
Ga naar margenoot+Met een ghedruys Gaet het seer haest verlooren,
Ga naar margenoot+Wee die confuys,
Ga naar margenoot+Gods Woordt daer met versmooren.
Ga naar margenoot+Wilt eenen schat vergaren,
Ga naar margenoot+Die eeuwich duyren sal, Dat ghy meucht openbaren
Ga naar margenoot+By Christus lief ghetal,
Ga naar margenoot+Als hy met schal, Roept: Comt mijn uytvercooren
Mijn Rijck voor al,
Dat is voor u te vooren.
Ga naar margenoot+Liefde voor alle dinghen
Ga naar margenoot+Na Christus voorbeelt fijn, Wilt neerstelijck
Ga naar margenoot+volbringhen, En acht dat voor gheen pijn:
| |
[Folio S2r]
| |
Ten ghelt gheen schijn, Sy moet dadelijck blijckenGa naar margenoot+
En vyerich zijnGa naar margenoot+
By Armen ende Rijcken.Ga naar margenoot+
Voor twisten wilt u wachten,Ga naar margenoot+
Iaeght altijt na den vree, End' u selven cleyn achtenGa naar margenoot+
Soo Iesus Christus dee,
Volght doch sijn zee, Wt al uwen vermogen
In 'sHemels steeGa naar margenoot+
Sult ghy u dan verhooghen.
V Namen wilt bedinckenGa naar margenoot+
Waer mee ghy zijt ghenoemt: Op dat ghyGa naar margenoot+
oock meucht blincken, Als nu de Heere comtGa naar margenoot+
Seer hoogh beromt, Verciertse doch met daden,Ga naar margenoot+
Eer ghy verstomt,Ga naar margenoot+
Moet gaen in het versmaden.Ga naar margenoot+
Eerbaerlijck wilt u houwenGa naar margenoot+
Onder 'tverkeert geslacht, End' elckanderen bouwen,Ga naar margenoot+
Neerstigher als ghy placht:Ga naar margenoot+
Des weerelts pracht, En laet u niet behaghen,Ga naar margenoot+
'Themels betracht,Ga naar margenoot+
Den tijdt van uwen daghen.Ga naar margenoot+
Och mocht u herte vaten,
Dat u nu wordt ghegont Van my, in goeder maten
Wt mijnes herten gront:
Ghy soudt ghesont In Christus liefde blyven,Ga naar margenoot+
Godt wilse ront
Diep in u herte schryven.
'Tmoet nu hier zijn ghescheyden,
Van een met den lichaem: Och wilt u doch bereyden,Ga naar margenoot+
Dat wy moghen bequaem,
In 'sHeeren Naem, Verschynen in sijn vreuchde:Ga naar margenoot+
Vrienden eersaem,
Hebt daer in u gheneuchde.
Denckt om de Croon te winnenGa naar margenoot+
Moet men hier doen ghewelt, Wel hem die't
can versinnen, En neerstich daer nae stelt,
| |
[Folio S2v]
| |
Iae als een helt, Alhier in ghenen stucken,
Ga naar margenoot+'Tzy wat het gelt, Hem niet en laet verrucken.
O Heere, comt ons te baten,
Verlaet ons nemmermeer Op u wy ons verlaten,
Sterckt ons met uwe leer,
V zy de eer, In al ons doen ghegheven,
Ga naar margenoot+Gheeft ons, O Heer,
Te samen d'eeuwich leven.
|
|