Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– Auteursrechtvrijop de wyse: Vader onse in Hemelrijck.
HEylighe Ga naar margenootaVader, goet zijt ghy,
Ga naar margenoot+En staet uwen kinderen by
Ga naar margenootbIn droefheyt, en in swaren noot,
In Ga naar margenootcellende en lyden groot
Ga naar margenoot+Niemant gaet van u sonder raet,
Ga naar margenoot+Die hem alleen op u verlaet.
En daerom tot u nemen wy,
Ga naar margenootdOnse toevlucht, helpt ons by ty,
Ga naar margenooteNu wy in u Schip varen // saen,
En comen groote baren // aen,
Ga naar margenoot+O Heer, den windt die slaet soo haert,
| |
[Folio O8r]
| |
D'water over ons henen vaert.Ga naar margenoot+
Nu wy varen na 'tHemels landt,Ga naar margenoot+
Comen veel stormen voor de handt,Ga naar margenoot+
O Heere, wilt ons doch bystaen,Ga naar margenoot+
Al moet het 'tvleesche onder gaen,Ga naar margenoot+
En wy comen in Ga naar margenootfbarens wee,
In deser ergher weerelts Zee.
Rust en is doch te vinden niet
Van desen boosen Ga naar margenootgwinden siet,
Daer toe in deser duyster nacht,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoothWy moesten aen ons eyghen cracht
Vertsaghen, en gaen in den grondtGa naar margenoot+
Want u hulp niet voor ons en stondt.Ga naar margenoot+
In u, O Heer, staet onsen troostGa naar margenoot+
Ghy zijt alleen die ons verloost,Ga naar margenoot+
End' ons in aller noodt bystaetGa naar margenoot+
End' ons bevrijdt van alle quaet,Ga naar margenoot+
Al is schoon groot des vyandts Ga naar margenootilist,
Door u cracht al sijn Ga naar margenootkschieten mist.
Christe, ghy Ga naar margenootlSoon Godes ghemeyn,
O Heer, verquickende Fonteyn,
Die ons oock gheeft het Ga naar margenootmHemels broot,
En gheen zondaers van u en stoot,Ga naar margenoot+
Maer roeptse tot u allegaerGa naar margenoot+
Dennen die zonden drucken swaer.
Keert u tot ons ghetrouwe Helt,Ga naar margenoot+
Want onse ziel wordt seer ghequelt,Ga naar margenoot+
Versoeckinghe over de maet,Ga naar margenoot+
Comt, en de vyandt om ons gaet,Ga naar margenoot+
Hy voert nu teghen ons den strijt,
Om dat ghy onsen Hooftman zijt.
Pause.
Staet op Heer, slaept in ons niet vast,Ga naar margenoot+
Wy blyven anders onder 'tlast,
Wy quamen nimmer uyt verdriet,Ga naar margenoot+
'Tviel ons te swaer, holpt ghy ons niet,
| |
[Folio O8v]
| |
Ga naar margenoot+Vwe handt is crachtich en sterck,
Ga naar margenoot+Steltse doch, Heer, voor ons te werck.
Kent dat wy zijn van aerden stof,
Ga naar margenootoOnwijs, en van verstande grof,
Ga naar margenootpIae heel swack tot den wederstant,
Om Ga naar margenootqstryden teghen den vyant,
Ga naar margenoot+Die nemmermeer eens op en hout,
Met synen listen menichfout.
Ga naar margenootrEn laet ghy ons niet vallen doch,
Ga naar margenoot+Door sijn versoecken met bedroch
Want 'tis te mael een Ga naar margenootsvalsche schijn,
Van buyten schoon // binnen fenijn,
Ga naar margenoot+Sijn macht naemt ghy hem altemael,
Ga naar margenoot+Doe ghy leet aen des Cruyces pael.
Neemt onse saeck doch aen, o Heer,
Ga naar margenoot+En weest voor ons doch in de weer,
Het Ga naar margenoottgheloove doch in ons sterckt
Ga naar margenoot+Door uwen Gheeste in ons werckt:
Gheeft ons doch eenen goeden moet,
Door uwe cracht in teghenspoet.
Hoe souden wy worden vertsaecht,
Ga naar margenoot+Daer ghy doch al ons zonden draeght,
Ga naar margenoot+En daer toe helpt al ons cranckheyt,
Ga naar margenoot+Tot kinderen Gods maeckt ons bereyt,
Ga naar margenoot+Die oock niet wil dat yemandt sterf,
Ga naar margenoot+Noch in sijn zonden heel verderf.
Ga naar margenoot+Van hier heft u, ghy bergh soo swaer,
Ga naar margenoot+Verset u, onsen Godt voorwaer,
Ga naar margenoot+Vergheeft ons al ons zonden blindt,
Ga naar margenoot+Door Iesum Christum sijn lief kindt:
Ga naar margenoot+Dus willen wy met grooten danck,
Ga naar margenoot+T'samen singhen desen Lofsanck.
Boven al ander Goden slecht,
Ga naar margenoot+Zijt ghy te prysen, Godt oprecht:
Wie en sou doch niet uwen Naem,
Loven en dancken heel bequaem?
| |
[Folio P1r]
| |
Want ghy zijt heylich en volmaecktGa naar margenoot+
Die uyt liefde soo tot ons naecktGa naar margenoot+
Eeuwighe eer u toebehoortGa naar margenoot+
Van ons, die ghy nu door u woordt,
In Christo hebt wederghebaert,Ga naar margenoot+
En tot uwen volcke vergaert:Ga naar margenoot+
Wy en hebben dat niet verdient,
Dat ghy ons Heere hebt verlient.
Recht richt ghy ons op, uyt doluer,
En boudt onsen vervallen muer,Ga naar margenoot+
Daerom soo comen wy nu voortGa naar margenoot+
Met brandtoffer, soo dat behoort,Ga naar margenoot+
Om te Offeren allegaer
Op uwen heylighen Outaer.Ga naar margenoot+
'Thert dat nu heel verslaghen is,Ga naar margenoot+
Waer in u welbehaghen is,Ga naar margenoot+
Ons zin end' moedt, ziel ende lijf,
Onse leven, end' ons bedrijf
Moet zijn ghebruyckt tot uwer eer,
Dat ons lust en 'sherten begheer.
Singht doch te samen groot en cleyn,Ga naar margenoot+
Lof, eer en prijs zy Godt alleyn:
Hem die is, was, end' comen sal,Ga naar margenoot+
Te ontfanghen sijn lief ghetal,Ga naar margenoot+
En voerens' in sijn Rijcke schoon,Ga naar margenoot+
En gheven haer des levens Croon.
|
|