Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijOp de wijse: Ick roep tot u, met hertelijcke verlanghen.
AEN u ghy mijn seer beminde uytgelesen,
Moet desen sanck comen uyt liefden soet
Op dat ghy meucht te samenGa naar margenoota volherdich wesen,
Ga naar margenoot+Also ghy hebt begonnen met der spoet
Ga naar margenoot+Godes genade goet // u daer in stercken moet,
Ga naar margenoot+En dat ghy meucht gaen voort, tot deur de enghe poort.
Ga naar margenootbDIE groote liefde Gods wilt doch bedincken
| |
[Folio B3r]
| |
Die hy u door Christum bewesen heeftGa naar margenoot+
Dien hy so minnelijc voor ons ginck schinckenGa naar margenoot+
Waer mede hy ons alle goede gaven geeft,Ga naar margenoot+
Sijn Ga naar margenootcleere vast aencleeft // en daer niet teghen
streeft,Ga naar margenoot+
Maer hebtse dach en nacht // stadich in u ghedacht.Ga naar margenoot+
BEMINDE LIEVE kinders, wilt
u daer na voegen, V doen en laten dat zy daerGa naar margenoot+
na ghestelt, Wat u dat toelaet, daer mede laetGa naar margenoot+
u ghenoegen, Ga naar margenootdBedwinght het snoode lichaem
met ghewelt, Ga naar margenooteElck een hem daer in stelt // te
behouden het velt, Ga naar margenootfLeert verwinnen het quaet
met goet doen, hoe het gaet.
Ga naar margenootgLeert verwinnen het quaet, met goet doen,
Ga naar margenoothBRVYT CHRISTI WTVERCOREN,
wilt u doch vercieren,
Ga naar margenootiIn alle manieren, inwendich nae den geest
Ga naar margenootkEn laet de zonde gheensins in u dominieren,
Ga naar margenootlMaer haetse doch, en haer doch vyant weest,
Ga naar margenootmWant die u ziel gheneest // haet die daet van
het Beest,
Hy is voorwaer de Man // die t'quaet niet lyden can.
Ga naar margenootnBINNEN DIE STADT Ierusalem verheven
En sullen die niet woonen, die hier nu doen het quaet,
Ga naar margenootoMaer dese sal alsdan daer eeuwich leven,
Die hem bekeert, en volght des Heeren raet
Dus bruyckt de rechte maet // Ga naar margenootpleeft niet in overdaet,
In cleedren, spijs oft dranck, Ga naar margenootqu
tongh houdt in bedwanck.Ga naar margenoot+
VAN Godts vyerighe liefde en wilt niet wijcken, Ga naar margenoot+
Maer op sijn woorden seer neerstlijck let,Ga naar margenoot+
En wilt met Loths Huysvrouw gheensins omkijcken,Ga naar margenoot+
Om dat te Sodoma nu blijft gheheel besmet,
Want sy werdt deur dat net // op die tijdt daer
| |
[Folio B3v]
| |
geset, Tot eenen Soutsteen verkeert // wordt
doch hier deur gheleert.
Ga naar margenootrDat rechte wesen Christi laet by u blyven,
Ga naar margenootsSo ghy int Doopsel hebt ghenomen aen,
Ga naar margenoot+Ghy weet hoe willich was alle u bedryven,
Ga naar margenoot+Mijn lieve kinderen, wilt also voortgaen
Ga naar margenoot+Op dese smalle baen // wilt doch niet stille staen
Ga naar margenoot+Tot ghy comt inde stadt // vervult met rijcken schat.
Ga naar margenoottEen schoon heerlijcke Croon is opgehangen
Ga naar margenootvWilt daerom stryden doch al u leven lanck,
Ga naar margenoot+Desen prijs te winnen hebt al u verlangen,
Blijft op de baen, en gaet doch geensins Ga naar margenootamanc,
Ga naar margenoot+Bedenct het schoon geclanck, ende den soeten sanc
Die daer dan wesen sal // onder het lief ghetal.
Ga naar margenootbLiefde die overwint nu voort alle dingen,
Ga naar margenoot+Hoe swaer dat sy mogen ter werelt zijn,
Ga naar margenoot+Op dat ghy het nieuwe Liedt meucht helpen
Ga naar margenoot+singhen,
En met Christo drincken den nieuwen Wijn,
So zijt op dit termijn // syne navolgers fijn,
Hy heeft ons seer bemint // weest oock also gesint.
Ga naar margenoot+Fijn hebt ghy begonnen, wilt Ga naar margenootcgetrou volherden,
Ga naar margenoot+Want wie verwint, die sal hebben het loon,
Ga naar margenootdEn hebt geen dingen liever op deser aerden
Dan uwen Bruydegom, hy is van deuchden Ga naar margenooteschoon,
Ga naar margenoot+O ghy sijns herten Croon, volght doch na synen toon,
Ga naar margenoot+Wijckt niet van deser lust // tot ghy comt in die rust.
Ga naar margenootfTroost u te samen vrymoedich op dees bane
Ga naar margenootgEn biedt malcanderen getrouwelijck de hant,
Ga naar margenoothEn des Naesten last, dien neemt doch willich aene,
Ga naar margenoot+En draeght hem niet, als Christus vailjant,
| |
[Folio B4r]
| |
Vervult sijn Wet playsant uyt reyner liefdenGa naar margenoot+
brandt,Ga naar margenoot+
So wordt ghy dan bekent // voor sijn Iongeren jent.
NIEV GEBOREN kinderkens, leeft doch nu in vreden,
Ga naar margenootiWeest vyerich, so als ghy beroepen zijt,
Ick laet u hier met groeten na Christus zedenGa naar margenoot+
Met eenen kus van Godt ghebenedijt
Des vredens nu ter tijdt // weest doch in hem verblijdt,
Hy maeck' ons al bequaem // gelooft zy synen Naem.
|
|