2 december
Sinds enige dagen zijn de oneindige optekeningen, welke geen einde schenen te hebben, enigszins opgehouden en de gebeurtenissen zijn ook van die tijd af van minder belang geworden. Wij zullen nu weer een volk, en de prins onze soeverein worden.
Binnenlands. Alles begint zich nu te schikken. Het verlaten van Utrecht heeft zich bevestigd. De bezetting van Naarden heeft in een der afgelopen nachten een aanval op Weesp gedaan, heeft daar enige levensmiddelen geplunderd en de heer Dehad [?], een zeventigjarige grijsaard meegenomen. Gisteren is Muiden ingenomen. Voor het eerst hebben daar de Hollanders aan de zijde der Russen en Kozakken gestreden. Het garnizoen ten getale van vierhonderd man is gevangengenomen. Eén Garde National is gesneuveld, en vier van dezelve zijn gewond.
Alles is hier dus voor onze vijanden verloren, en indien het gerucht van de inneming van Naarden zich bevestigt, is weldra deze gehele landstreek van Fransen gezuiverd.
Aanrukken van troepen. Deze beginnen nu van alle kanten op te trekken. Reeds zijn de Britse benden aan onze kust geland. Het getal der Kozakken vermeerdert. Gisteren is hier een bende Russisch voetvolk binnen getrokken. De Kozakken zijn hier en daar ingekwartierd. Zij bevallen vrij wel, doch hetgeen men van hen hoort, is altijd: Fransozen kaput.
Amsterdam
Alles is hier in volkomen rust geweest. Men heeft alleen de edele drift van het volk enigszins moeten beteugelen, dat zijn