hun woord niet gestand bleven, zij zich nimmer weer in Leiden zouden durven vertonen. Zijne edele begreep nu dat, indien een zodanige revolutionaire woede ook hepvaarts oversloeg, het mijn lot ook eens kon worden om als slachtoffer medegevoerd te worden, en daar ik hier juist niet veel lust in zou hebben, zo dacht hij dat het het beste zou zijn om mij zo spoedig mogelijk uit de voeten te maken. Daar ik hieraan in het geheel niet gedacht had, viel mij deze gehele raad, met deszelfs beweegredenen, gelijk koud water op het lijf. Ik zag echter én de waarde van de raad én die van de raadgever, die anders juist niet zwaarmoedig valt, in en ik achtte dat deze voorstelling niet te versmaden was. Doch werwaarts zouden zich nu mijn schreden richten? Overijssel, waar ik de meeste vrienden heb, veraf gelegen en in vijandelijke handen? Alles in oproer en verwarring. Eindelijk scheen ons Friesland als de geschikste plaats tot berging toe, en ik was reeds zo ver, dat ik niet anders dacht als nog diezelfde avond in de Sneeker beurtman heen te zeilen. Maar mijn enthousiasme verminderde allengs. Mijn tweede raadgever wierp mij een berg van gegronde zwarigheden tegen mijn Friese reis op, en stelde mij het huis van mijn oom te Haarlem als een veel beter en zekerder toevlucht voor. Doch eindelijk oordeelde mijn derde raadgever, dat het allerbeste zou zijn om provisioneel thuis te blijven en bedaard de zaken af te wachten. Eindelijk heeft deze raad getriomfeerd en na vele overleggingen bevind ik mij toch nog aan huis.
Op de markt en beurs krioelde het weer van nieuwstijdingen, waarvan ik onder de naam van ‘Nieuws van het Oosten’ en ‘Nieuws van het Zuiden’ verslag zal doen.