woont niets goeds. - De ruste in Christus moet volkomen zijn. En met dit al er is iets dat mij evenzeer afstuit. - De gehele vorm mishaagt mij. - Paulus wordt uitgerekt en Kohlbrugge steekt er overal zijn hoofd in. Zoo zou Paulus de waarheid dunkt mij niet verkondigd hebben. Het is niet als balsem, niet als de vreugde die geheel den volke wezen zal, maar het is meer als raadsel waar en Christelijk opgelost. Het is meer een Chemisch ontleedde wijn dan een geproefde wijn. Ik voel er de ingewanden der barmhartigheid Gods niet in.’