Da Costa's voorgenomen voorlezingen tegen het werk van StrauszGa naar voetnoot1)
1839, ongedateerd
‘Het plan der voorlezingen tegen het Strauszsche werk gericht werd door onze Koenen en Chevallier goedgekeurd; en in bedenking gegeven, of zij niet even goed voor een gemengd auditoire, daar ook vrouwen niet van uitgesloten zouden zijn, op dien voet konden gehouden worden. - Ik zou daar niets tegen hebben. - Alleenlijk in geen geval kan ik dit werk als een arbeid exprofesso beschouwen. - Finantie moet er vreemd aan blijven. Rijk of arm zoude ik mij evenzeer tot dit werk gedrongen gevoelen. - Werpt de Heer een zegen toe, het is Zijne vrije gave in alle opzichten. - Doch ook hier geen vorm van collegie, maar openbare lezing. - Ik zeg alleen met Archimedes: geef mij eene plaats om te staan, en hoorders om het aangebodene te ontfangen.’