Briefwisseling
(1938)–Willem de Clercq, Isaäc da Costa– Auteursrecht onbekend
[pagina 42]
| |
meen dien wel te vatten en ja! het is alleen een antwoord Gods waarvan Uwe rust in dezen afhangt. Welk een zegen, dat Gij dit moogt tegemoet zien. Ook in dezen zal de hoop in Christus U niet beschamen! - Doch Gij vraagt in het middellijke mijne gronden voor het niet vaccineeren mijner kinderen. Schoon ik in de laatste jaren deze geheele zaak meer subjectief heb beschouwd, en dus niet meer met die vurigheid van ijver, waarin ik vroeger met Capadose stond op dat punt; zoo meen ik evenwel klaar in te zien, dat de vaccine mij geen verordend middel in den weg is, maar een vooruitloopen, en een zich onttrekken aan de leiding van Hem, die krank maakt, en geneest, zoo en wanneer Hij wil, en gezegd heeft; dat niet de gezonde maar de kranke den geneesheer (hoe veel te minder het geneesmiddel) behoeft! - Doch ook bij eene volstrekte onzekerheid op dit punt, zoo ik het opnieuw te onderzoeken had, is mij de historische leiding Gods in dezen kenlijk en klaar, en ik weet niet, hoe ik nu, mijn oudste zoon twaalf jaren oud ziende, vrijheid zoude hebben om ze allen van de jongste tot de oudste eens te laten inenten, zonder een zeer klaren, en overtuigenden grond tot zulk eene verandering van denkbeeld en praktijk.’ |
|