Duistere en toch lichte tijden.
20.10.1826
‘Wondervolle dagen zijn het, die wij beleven. Het is overal duister, doch mijn hart blijft op het Licht, dat over Kerk en Vaderland begint op te gaan, staren. Wat oordeelen over de goddeloosheid in welke alles hier leeft! Daar is op dit moment geen ongodsdienstiger land dan Nederland. Doch zoodra de Geest des levens zal geblazen hebben, weg dan alle de hoogten des Vijands en wel den lande, over welken de Heer zich opnieuw ontfermt! Intusschen wie kan, bij de tegenwoordige ziektes en plagen, de toorn Gods miskennen? Althands alle Christenen kunnen daarover niet dan éénstemmig denken.’