Briefwisseling tusschen Willem de Clercq en Isaäc da Costa.Ga naar voetnoot1)
Begin der vriendschap en der correspondentie.
Da Costa 23.1.1821
‘Amicissime,
Uwe hartelijkheid te mijwaarts heeft mij steeds zeer diep getroffen, en ieder nieuw blijk daarvan is recht streelend voor mijn hart, dat warm slaat voor die hemelsche Dichtkunst, die ons verbroedert, en voor allen wier ziel voor haar openstaat. Wees overtuigd dat ik, hoe zeer niet lang het genoegen hebbende van Uw kennis, Uwe vriendschap op hoogen prijs stelle en niets mij aangenamer zijn zal dan die in het vervolg van tijd wederkerig aan te kweken. Wie mij met mijne gevoelens (en deze gevoelens zijn misschien naar den tegenwoordigen geest wat vreemd uit hoofde van de opvoeding en andere omstandigheden, die mij gevormd hebben, doch onze dierbare poëzy, zoo ik hopen durve niet onwaardig) nemen wil en dulden kan, dat ik, waar het past en vereischt wordt, die gevoelens ongeplooid openleg, die kan op een echt vriendschappelijk hart van mijnen kant in alle tijden en in alle omstandigheden rekenen.’