Toortsen(1909)–René de Clercq– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] VI. Mijn moeder. Mijn moeder was een heilige vrouw - O daar ligt blijdschap in dien rouw - Mijn moeder was heilig, en rein, en zoet Als de melk van haar borst... O mijn moeder was goed! En schoon, schoon oud! Niet één groef in haar wang, Haar oogen al ziel en haar woorden al zang! Gij hoordet, gij zaagt haar, en vroegt, mijn vriend: Ach, jongen, waar hebt ge zoo'n moeder verdiend? En toch, gij wist nog niet half wat ze deed Uit verborgen zorgen; hoe hard zij streed In de nederigheid van haar weduwsmart, Met een roos op 't gelaat en een doorn in het hart! Haar kinderen schonk zij het brood uit haar mond, Tot het laatste bloed uit haar warme wond.... Mijn moeder!... Zoete gedachtenis, Beheersch wat er goeds in mijn leven is! Vorige Volgende