De noodhoorn(1916)–René de Clercq– Auteursrecht onbekendVaderlandsche liederen Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Als deez' tijden groot. O nacht van dagen waar, tot onderling verderven, Zich rampgenoot in angst vastklampt aan rampgenoot, Waar moord tot moorden dwingt en eedle volkren zwerven Van hongersnood in vuur, van vuur in hongersnood! Wat heb ik, voor die hoos van driften, menigwerven Op éénen naam gehoopt die als deez' tijden groot: Shakespeare! Mocht dan, kon dan de schoonste wereld sterven Terwijl, ten derden male, een eeuw rouwt om uw dood? Uw somberst scheppen toont noodlottigheid, geen schuldigen, Het mensch'lijke en uw hart zijn diep gelijk de zee; Bij storm slaan leed op leed in zwaar vermenigvuldigen. Een Storm hebt gij gekeerd tot wonderklaren vree. Straal, zongelijk, uw glans door 't wolkig wereldwee, Zoodat ook Goethe's kroost Uw zuivre kracht moog huldigen. Vorige Volgende