Gedichten(1911)–René de Clercq– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 156] [p. 156] Blakende blozelaar. Blakende blozelaar, Bloemig en bloot, Draagt er een rozelaar Levender rood? Aders in marmer en Kronklen niet uit, Zoo ze daar, warmer en Hoog in zijn huid. Ai, en dat mondeke, 'n Duimke maar breed, 't Zit met een rondeke Lachjes gereed. 't Zonneke en 't wemelend Zomerzeeblauw, Zien bij zijn hemelend' Oogekens flauw. 'k Wed, om zoo'n bengelkens Liefelijkheid, Zouden zelfs engelkens Weenen van spijt. Vorige Volgende