Gedichten(1911)–René de Clercq– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 123] [p. 123] Stormzee. Hoog in den storm, den wilden, ongestuimen, Ombruist de zee den steilen rotsenwand; En woedt en woelt, om zich een weg te ruimen, En, vrij, te wentlen over 't lage land. Doch scheurend valt ze, en lager, lager, schuimen Haar golven door de rotsen overmand. Dan zucht ze en zwaait haar zwanedonzen pluimen Als zoenen om den zonnelichten rand. Zoo bruist en breekt, door wanhoop hoog gezwollen, Geweldig, woest, een stormzee op een rots, Mijn wilde ziel op uwen harden trots. Verwonnen wijkt ze, en, witte baren, rollen Haar wenschen op zijn vonkelenden voet, En zegenende zingt ze, klagend-zoet. Vorige Volgende