Gedichten(1911)–René de Clercq– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] De linde. De linde lost Haar knoppen uit hun kneep, Omdekt en dost Haar kruin met blad en kegel, En, zon-omlaaid, Daar schuift haar schaduwsleep Breed uitgezwaaid Alover haag en wegel. Hoe zwierig-zwaar Die dichte looverhut, Met, hier en daar, Een lichte gabbe er tusschen, Waar, 't in de gauwt', Als er de wind aan schudt, Lijk grijzegrauwt Van meezen en van musschen. Nu staat ze stil, Een heerlijk vrouwenbeeld Vol gracie, gril, Vol zuiver weelde en waarde; Met blad en bast Door gouden zon omspeeld, En moedervast Met breeden voet in de aarde! Vorige Volgende