Echo's(1900)–René de Clercq– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Ruischend koren [pagina 7] [p. 7] O, 's ochtends moet ge buiten zijn. O, 's ochtends moet ge buiten zijn! De hemel in den zonneschijn, 't is witte kant op blauw satijn! Hoe jong: het licht dat streelt en straalt! De lucht waarin gij ademhaalt! 't Gevoel waarbij de ziele dwaalt! 't Is alles schoon: het strooiken, dat voor u ligt, op het mulle pad, 't is of het gouden glansen had. De groene rogge, grauw van top, steekt hoog hare aren als lansjes op; aan ieder stekeltje een zilverdrop. [pagina 8] [p. 8] Hoe blinkend dat groen bij tarwe en gras! Hoe bleek bij het sprietelend jonge vlas! Hoe mat bij de blaren van 't struikgewas! En daar, die ginst! O zie hoeveel gevlinderde bloemkes, vlammend geel, met vleugeltjes van zacht fluweel! Ginds roept een koekoek in de wei; en deuntjes klinken allerlei, van al de vogels van den Mei. O spottend meesje, swatel maar, gedoken achter uw houtmijt daar, ik hoor u wel, maar luister naar... Een leeuw'rik! Boven 't koren! Hij zwiert een boogscheut ver, stijgt, zegeviert, en tiere-tiere tiereliert! Vorige Volgende