Het Ryper Liedtboecxken, inhoudende veel schriftuyrlijcke liedekens by verscheyden autheuren gemaeckt
(1636)–Jacob Claesz– Auteursrechtvrij
[pagina 380]
| |
Op de Wijse: Hoe leg ick dus in dees' Ellende.ICk moet een Lied tot uwer eeren
V schencken Bruydegom en bruyt;
Ga naar margenoot+Ick wensch u, dat den Heer der Heeren
Int Paradijs u houw'lijck sluyt:
Dat ghy als twee verbonden zielen
Meucht al wat Liefde breeckt vernielen.
Den Bruyd'gom Iesus sy u beelde,
Die zijn bruyt so met minn' bemint;
Dat hy noyt had volkomen weelde,
Dan als hy haer by hem bevint,
Ga naar margenoot+En eer dat hy haer sou verlaten,
Ga naar margenoot+Hy sou veel eer hem selven haten.
'tHeeft hem ghekost zijn dierbaer leven,
Ga naar margenoot+Zijn rye, zijn croon, en al zijn vreugt,
Ga naar margenoot+Wanneer hy haer zijn trouw quam gheven,
Want daer uyt blijckt der Liefden deucht;
Ga naar margenoot+En noch en kan hy nu niet rusten
Voor sy geniet zijns Hemels lusten.
Haer kranckheyt heeft hy soo gedraghen,
Ga naar margenoot+Haer wonden hy met soetheyt bant,
Ga naar margenoot+Wanneer sy komt haer noden klagen,
Hy is bedienstich met zijn handt:
Want dat en is de liefde geen hinder,
| |
[pagina 381]
| |
Altyt te buyghen tot het minder.
En oock haer eygen wil te sterven
Dan valt zijn lieve Bruydt soo soet,Ga naar margenoot+
Sy wil veel liever alles derven,Ga naar margenoot+
Als hem te missen int ghemoet,Ga naar margenoot+
Sy practiseert hoe sy sal buyghen
Om haer ootmoedicheyt te tuygen.
Dit maeckt den bandt van twee ghelieven,
Wanneer sy beyd' na Godts instel,
Malkander soecken te gherieven,Ga naar margenoot+
En niet en bouwen hier de Hell',
Christi exempel is een LeereGa naar margenoot+
Hoe men sal trouwen in den Heere.
Twee zielen eerst in God verbonden
Die legghen altyt daer op toe:Ga naar margenoot+
Hoe dat sy sullen vry van sonden
Malkander dienen in het goe;
Want dat is al haer vreugt en leven
Malkander troost en dienst te geven.
Wt Godt vloeydt liefd' en soeten vrede,
En die dit draghen in hun hert,
Die deylent oock malkander mede,
Soo dat het alles eenich wert;
Want uyt dit een ist al ghevlootenGa naar margenoot+
'tGeen hem in velen komt vergrooten.
Godt wil u t'saem ghebenedyen,
En oock wanneer gy kinders wint;Ga naar margenoot+
Dat haer welvaert u mach verblyen,
Ghelyck ghy aen u Ouders vint,
Volght de voet stappen van de vromen,
Soo sal u Godt te hulpe komen.
Weest op u hoede. |
|