Het Ryper Liedtboecxken, inhoudende veel schriftuyrlijcke liedekens by verscheyden autheuren gemaeckt
(1636)–Jacob Claesz– Auteursrechtvrij
[pagina 324]
| |
Stemme: Enghelsche Klocke dauns. Ofte: Ick hadd' voor desen.KOn treurich wesen
Kon druckich syn,
Kon bitter swaer gheween
De smart ghenesen
Off, mindd'ren pijn
In nare bangiche'en;
Soo waer // dierbaer
Elck traentjen edel schat.
Ga naar margenoot+Maer wy bevinden dat
Ga naar margenoot+Nae, droefheyt veel ghehadt:
Nae veel schreyen en verdriet
Wordt het lijden minder niet,
Ga naar margenoot+Maer 't Lichaem moed, en mat.
Ga naar margenoot+Daer is een schreyen
Ga naar margenoot+Een diepe rouw'
Een weenen vol gheluck:
Een angstich vleyen
Ga naar margenoot+Dat, door benouw'
Ga naar margenoot+Der sond', de Ziele druck:
Dat is // ghewis
Ga naar margenoot+Wel cost'lijck voor den Heer!
Ga naar margenoot+En werckt den Hemel, eer
Dan druck om aertsch gheneer
Ga naar margenoot+Sulck bedroeven, is meer goet
Dan lichaem'lijck treuren doet
Om tydelijck begheer.
| |
[pagina 325]
| |
De duere gavenGa naar margenoot+
Des Hemels waerd
(Der Zielen schat, en wit)
Die d'arme slavenGa naar margenoot+
In droeve aerd
Ontfanghen tot besit
Maer sy // die byGa naar margenoot+
De weerelt syn (bedacht)
Vol wijsheyt, en vol macht,Ga naar margenoot+
In blijschap, en in pracht
Derven dese schatten e'elGa naar margenoot+
Dus wy sien, hoe Godt al veelGa naar margenoot+
Den ootmoedighen acht.Ga naar margenoot+
Wilt nu, u selvenGa naar margenoot+
Doch schrijven voor
Een vast, en strengh ghesetGa naar margenoot+
Voor 't over welvenGa naar margenoot+
Van droefheyt, door
Een, Goddelijcke, Wet:
Die dyn // leert zijn
Voorsichtich in beleydt,Ga naar margenoot+
In noodt, en arrebeydtGa naar margenoot+
Tot cruys en lijdtsaemheyt
Tot veel smart, en ongheval
Dat u over komen sal,
Te konnen syn bereydt.Ga naar margenoot+
Vest u betrouwen
Op Christum vast
(Die is ons troost alleen)Ga naar margenoot+
Wilt aen hem houwenGa naar margenoot+
(In nood, en last)
Met vyerighe ghebe'enGa naar margenoot+
Want Godt, die tot
De saeck weet hulp, en raedtGa naar margenoot+
Die doet door syn ghenaed
| |
[pagina 326]
| |
Al dubbele weldaed,
Ga naar margenoot+Nu door Christi waerde bloed
Ga naar margenoot+Hy u Ziele wascht, en voed',
Ga naar margenoot+En 't Lichaem vrijt voor quaed.
Ga naar margenoot+Laet niet beweghen
Ga naar margenoot+'t Ghemoedt, en hert
Van eenigh wereldts dingh,
Dat u valt teghen
In dapper smert,
(Het sy hoe sonderlingh)
Ga naar margenoot+Daer kan // niet van
Ghedyen tot u schae,
Volght ghy syn weghen nae
Ga naar margenoot+Hy sal u helpen, drae
Ga naar margenoot+Door dit lyden, en ellend
Ga naar margenoot+Komt een vreuchdigh, saligh end
Ga naar margenoot+Daer volght de blijdschap nae.
Ga naar margenoot+Wie soud dan treuren
Off syn bedroefd,
Wanneer hy denckt, en weet
Ga naar margenoot+Het kort ghedueren
Ga naar margenoot+Waer in beproefd
De Heer, hem, niet vergeet
Ga naar margenoot+Wat loon // wat kroon!
Ga naar margenoot+Wat vreughd, wat melody
Hebt te verwachten, ghy
Die nu zijt in de ly,
Ga naar margenoot+Dit verwint de smarte gans,
Ga naar margenoot+V verlosser is bykans
Al met syn komste by.
Ga naar margenoot+Daerom verblyden
En wel-doen, is
Den Christen alderbest.
Ga naar margenoot+Set sorgh besyden,
Ga naar margenoot+V hoop ghewis
| |
[pagina 327]
| |
Op syn beloften vest,Ga naar margenoot+
Voor u // heeft nu
Den Vader sorghe staegh',Ga naar margenoot+
Hy spijst u alle daegh',Ga naar margenoot+
En kleed, nae u behaegh':
Om syn' goeden milden aerd
Is dien rijcken Ghever waerd.
Dat elck hem liefde draegh'.Ga naar margenoot+
Elck laet dan varen
De droeve gheest,
Bela'en met 't lastigh pack.Ga naar margenoot+
In gheen bezwaren
Treurd, noch en vreest
Voor strijdt, of onghemack,
Voor doodt // of noot,
Voor nijdt, strijdt, noch voor rouw,
Voor zieckt', noch hongher flouw,
Voor armoed', noch voor kou.Ga naar margenoot+
Wilt behelsen 'tware deel,
Dat is Godt, die niemandt heelGa naar margenoot+
In noot verlaten wou.
'tIs niet soo 't hoord. |
|