Het Ryper Liedtboecxken, inhoudende veel schriftuyrlijcke liedekens by verscheyden autheuren gemaeckt
(1636)–Jacob Claesz– Auteursrechtvrij
[pagina 210]
| |
Op de wijse van de tien Geboden, Of: Klaer als de Son sullen daer blincken, Ofte: Formeren sal ick u en raden, &c.
Ga naar margenoot+GHy al die u nu hebt begheven
In dees tijt opten smallen baen,
Welck leyt totten eeuwigen leven:
Wilt nu doch vromelijck voortgaen.
Ga naar margenoot+VERlaet nu al uw's vleessches lusten,
Ga naar margenoot+En volget Christum uwen Heer,
Wt liefden, als die welgherusten,
Ga naar margenoot+Bewijst u nu als rancken teer.
Ga naar margenoot+Te dragen vrucht heerlijc en schoone,
Ga naar margenoot+Tot prijs van Gods heyligen naem:
Wilt u soo alle tijdt betoonen,
Och myne vrienden allegaer.
In al u doen hebt doch voor oogen
Christum uwen Heylandt seer fijn,
En wilt nu uyt al u vermogen
Ga naar margenoot+Seer neerstigh syn navolgers zijn.
Al schijnt het vleesch wat zwaer te wesen,
Gedenckt doch altijt op die vreucht,
Die u sal ghewerden nae desen:
Ist dat ghy trou volherd in deucht.
Ga naar margenoot+Claerlijck spreeckt Christus wilt dit vaten:
Wil my yemandt nu volgen naer,
| |
[pagina 211]
| |
Die moet syn eygen leven haten,
En nemen syn kruys openbaer.
OP hem en volgt my na 't betamen
Want die syn leven, dit bekent,
Behouden wil, die sal met schamen
Dat verliesen in groot elent.
Soo laet ons nu te recht versinnen
Of wy nu alle zijn beraen,
Om Christum te volgen uyt minnen
Ghelyck hy ons is voorgegaen.
Die is gegaen alsoo wy lesenGa naar margenoot+
Door druck, en ooc door lyden zwaer,
In syn rijck schoon en uytgelesen,
Daerom laet ons nu allegaer.
Op desen weg oock neerstig tredenGa naar margenoot+
Hy leyd ons na des Hemels troon,Ga naar margenoot+
Tot die eeuwige rust en vreden,Ga naar margenoot+
Daer't seer lieffelijck is en schoon.Ga naar margenoot+
Claerlijck laet ons dit nu doorgronden
En desen weg wandelen klaer,
Op dat wy dan nae desen stonden
Mogen met d'uytverkoren schaerGa naar margenoot+
Heerlijc en schoon werden verheven
Met witte kleed'ren aengedaen,
Die Christus de gene sal geven,
Die hier recht in syn wegen gaen.
TE Recht sal hy haer gaen beloonenGa naar margenoot+
Met vreucht en blyschap openbaer,
En met den Croon der eeren croonen
Op den Berge Zyoen voorwaer.
Hier toe wilt ons, o God verheven
Door uwen geest maken bequaem,
Dat wy hier namaels sonder sneven
Moghen by u comen te saem.
|
|