Het Ryper Liedtboecxken, inhoudende veel schriftuyrlijcke liedekens by verscheyden autheuren gemaeckt
(1636)–Jacob Claesz– AuteursrechtvrijOp de wijse: Alst begint.
Ga naar margenoot+COmt o mijn vriendin bemint
Van Luypaerts Berghen wilt,
Ga naar margenoot+En der Leeuwen nest verwint,
Door's geloofs stercken Schilt
Ga naar margenoot+Wettigh strijt // in dit krijt,
Ga naar margenoot+Ghy sult haest in vreuchden soet,
Ga naar margenoot+Met my gaen // blijft vast staen,
Wat men u hier lyden doet
Ga naar margenoot+Siet in 's droefheydts vyer,
Beproeft men u hier
Weest maer goedertier.
Ga naar margenoot+Leert van my dijn vreden vrient
| |
[pagina 175]
| |
Dat ick ootmoedigh ben,
My alleen op aerden dient,Ga naar margenoot+
In gherechtigheydt, en
Heyligheydt // wel bereydt,
Met hert, sin en wille goedt,
Dijn cieraet // soo bestaet,Ga naar margenoot+
In een suyver stil ghemoedt
Welck gulden glans siet,
Soo ghy tot my vliet
Sal verduyst'ren niet.
Stelt u hope gans op myGa naar margenoot+
Ick die u troosten kan,Ga naar margenoot+
Buyten my en hebt doch ghy,Ga naar margenoot+
Gheen hulper in't ghespan
Dus kleeft an // my u Man,
Ick sal u bevryden wel,
Iae niemand // uyt mijn handt,Ga naar margenoot+
V en treckt ter zyden snel
Doch bidt ende waeckt,Ga naar margenoot+
My niet en versaecktGa naar margenoot+
Naer mijn komste haeckt.
Siet ick kome van EdomGa naar margenoot+
Van Bosra al besmet,
Siet ick kom u Bruydegom,
Om gherechtigheydt net
Soo bereet // en mijn kleet,
Is van der Wijn-besen Most,
Aldus root // want ter noot
Ick alleen in desen most
Die Wijn-persse treen
Het welck gheen voorheen
Hier voor u en deen.
Dus ghy Conincks dochter kuysGa naar margenoot+
V ooren neycht bequaem,
Vergheet nu dijns Vaders huys,
| |
[pagina 176]
| |
Om mynen goeden naem
En ghesin // wilt soo in
V kruys ghetroost rusten vry,
Dan soo sal // doch voor al
Dijn schoonheydt ghelusten my,
Ga naar margenoot+Inwendigh verciert
Met Liefden door-vyert,
Blyft wel ghemaniert.
Ga naar margenoot+Tot myn uytverkoren Bruyt
Ga naar margenoot+Wel schoon Princesse soet,
Nam ick u te voren uyt,
Yverigh van ghemoet,
Ga naar margenoot+Nieu ghebaert // nae 'sGeests aert,
Ga naar margenoot+Tot een vruchtbaer rancke groen,
Gaet soo voort // in het woordt,
En wilt al ten dancke doen:
Nu een weynigh lijdt,
Ga naar margenoot+De wereldt vermijdt
Ga naar margenoot+Boos is sy altijdt.
|
|