Het Ryper Liedtboecxken, inhoudende veel schriftuyrlijcke liedekens by verscheyden autheuren gemaeckt
(1636)–Jacob Claesz– AuteursrechtvrijOp de wijse van den 91.Psalm. Die in Godes bevvaringh sterck.GHy jonghe Ieuchden al te saem,
Tot Munckedam woonachtig,
Die moet ick nu al nae't betaem,
Met een Liedt sijn ghedachtigh
Al is certeyn // myn wijsheyt kleyn,
'tGeschiedt uyt Liefden reyne,
Wilt het al tsaem // in danck ontfaen
Dat bidt ick u ghemeyne.
Al zijt ghy noch seer jeuchdelijck
Van Iaren niet seer oude,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 170]
| |
Ga naar margenoot+Dient doch den Heere vyerighlijck,
Laet Liefde niet verkouden
Ga naar margenoot+Als kinder Gods heyligh gheaert,
Bewijst u t'aller uren,
Ga naar margenoot+Door Godes geest weder gebaert
Tot nieuwe Creatueren.
Ga naar margenoot+Wilt doch altijt gedachtigh zijn
Ga naar margenoot+Wat ginck uyt uwen monden,
Doen ghy u hebt vereenight fijn,
Hoe ghy al tot dien stonden
V selven ganslijck hebt versaeckt,
Zijt goedwilligh ghetreden,
Met Christo een verbont gemaeckt Te leven nae sijn zeden.
Ga naar margenoot+Mijn lieve kinders hebt ghy nu
V tot den Heer begheven,
Dient hem doch nu, met herten trou,
Soo sal hy u verheven
Ga naar margenoot+Des levens Croon, geven ten loon,
En ghy sult tryumpheren,
Ga naar margenoot+In eeuwigheyt, so die Schrift seyt,
Ga naar margenoot+Met hem verjubyleren.
Ga naar margenoot+Hebt ghy Christum nu aengedaen
Ga naar margenoot+En zijt met hem verresen,
Wilt in't nieuwe leven voort gaen,
Ga naar margenoot+Leght af als nu in desen
Den ouden mensch met lust en wens
Ga naar margenoot+En 's wereldts ydelheden,
Ga naar margenoot+En dient den Heer, van herten seer,
Soo komt u Ziel in vreden.
Ga naar margenoot+Zijt ghy 's werelts onsuyverheyd
Door Gods kennis ontvloden,
En hebt die wereldt afgheseydt,
Met al haer lusten snoden
En wilt nu doch, niet mette Soch,
| |
[pagina 171]
| |
V weder onreyn maecken,
Of ghy sout klaer, moeten hier naer,Ga naar margenoot+
Die Helsche pyne smaecken.Ga naar margenoot+
Mijn alderliefste in den Heer
Hebt ghy nu aenghetoghen,Ga naar margenoot+
Dat reyne kleet tot Godes eer,
Wilt u nu doch neerstigh poghen
Om dat eenpaer, te houden klaer,Ga naar margenoot+
Voor des wereldts besmetten,
Op dat ghy niet, komt in't verdriet,
Wilt daer neerstigh op letten.
Hier meed' beveel ick u den Heer,Ga naar margenoot+
En 't woordt zijnder ghenaden,
Blijft doch ghesont in Christi Leer,
Wilt u daer met beraden,
O Ionghe Ieught // hebt doch u vreught,
In Godes Wet alleyne
Dat ghy hier naer // meught komen klaer
In Gods Rijck alghemeyne.Ga naar margenoot+
Wilt my altijdt ghedachtigh zijn
In u ghebedt al t'samen,
Dat bid ick u, o Ieuchde fijn,
En wilt oock nae't betamen
Dit simpel sanck // nemen in danck,
Ende ons al te samen,
Wat schencken weer // dat 's mijn begheer,
Zijt Godt bevolen, Amen.
|
|