Het Ryper Liedtboecxken, inhoudende veel schriftuyrlijcke liedekens by verscheyden autheuren gemaeckt
(1636)–Jacob Claesz– Auteursrechtvrij
[pagina 39]
| |
Op de wijse: Neri O schoonste van u Ghebueren.LAet hooren nu ghy jonge Lieden
Wat dat men hier geduerig vint
Dat niet nae 't zwarte Graf moetGa naar margenoot+
vlieden,
Al door den doodt, des zondes Kint.
Verganckelyck is 's MenschenGa naar margenoot+
leven,
Niet anders dan het gras en kaf,
Is hy nu heden hoogh verhevenGa naar margenoot+
Morghen gaet hy al nae het graf.
Biet doch de stralen van u oogen,
Och siet doch metter oogen strael,
Al op die Boomen die verdrooghen,Ga naar margenoot+
En roept: het stervet altemael.
B E ghint van u Ieught sy vlieghtGa naar margenoot+
henen,
Iae snelder dan den snellen Pijl,Ga naar margenoot+
De jonckheydt die is al verdwenen
Het sterft al door des doodes bijl.Ga naar margenoot+
RECH t en kan de Mensch nietGa naar margenoot+
wel tellen
Die zijn leven nu tellet lang,Ga naar margenoot+
Maeghden jonck, ende oock Ghesellen
Sy komen al in doodts bedwanck.
COR ts hoorde ick noch eenen taleGa naar margenoot+
Die tot my sprack uyt Godes rijck,
Die my lest wacht, ick wel eerst hale
Och wilt doch waecken al gelijck.
| |
[pagina 40]
| |
NEEmt gy speelders nu uwe bollen
Op uwen kloot dees spreucke schrijft
Naer den pael doe ick dy my rollen,
Soo den doot na het graf nu drijft.
LIStigh den tijt my is ontloopen,
Ga naar margenoot+Waer sal ick hem nu loopen naer?
Och hadder yemant tijt te koopen,
Elck behoedet wel tydt voorwaer.
Ga naar margenoot+DOCH TE Recht ick mijn eerste jaren
Al van mijn kintsheyt niet en sie,
Nochtans so wil ick voorder varen,
Ick soeck tydt, ende tijdt ick vlie.
Princesse jonck, 't kan hier niet dueren,
Ga naar margenoot+'Tgeen eeuwigh duert, laet soecken wy,
Wat is hier dat niet can versueren?
Maer 'teeuwigh leven daer van is vry.
|
|