Het Ryper Liedtboecxken, inhoudende veel schriftuyrlijcke liedekens by verscheyden autheuren gemaeckt
(1636)–Jacob Claesz– AuteursrechtvrijOp de wijse: Het waeren twee ghebroeders. Ofte: Dochteren van Sara, hoort, &c. ofte. Myn alderliefste vrienden die ick in't hert bemin.MYn uytverkoren broeder,
Ick wensch u voor een groet,
Dat ghy meught zijn een moeder
Van Iesu Christo soet,
Het welck gheschiedt
Ga naar margenoot+Als gy den wille van zijn Vader doet
Soo hy ghebiedt.
Ga naar margenoot+Dit is zijns Vaders wille,
Ga naar margenoot+Dit is zijn hert en sin,
Ga naar margenoot+Dat ghy u hert hout stille,
En laet hem komen in
Nae zijn begeer.
| |
[pagina 27]
| |
Och! is dat niet een overgroote min
Van sulcken Heer?Ga naar margenoot+
Hy kan ons herte neygenGa naar margenoot+
Ghelijck een lieve Bruyt,Ga naar margenoot+
Als wy niet na ons eyghen
Goetduncken loopen uyt,
Soo hier, soo daer,
Waer mede datmen hem geheel uyt sluyt,
Die ons neemt waer.
Somtijdts zijn ons gedachten,
Op eenigh dinck ghevest,
Dat wy seer noodigh achten,
Ons dunckt het waer so best,
'Tis Godt die't weet,Ga naar margenoot+
Die alle dingen van begin tot 't lestGa naar margenoot+
Heeft int secreet.
Wat hebben in voortyden,
De heyligen gesucht,
En in haer bitter lyden,Ga naar margenoot+
Tot Godt den Heer gevlucht,Ga naar margenoot+
Hoe 't hier oock ging,
En dat gaf haer de aldersoetste vruchtGa naar margenoot+
In yder ding.Ga naar margenoot+
Moest Abraham niet gevenGa naar margenoot+
Ghevanghen zynen waen?
Moest niet zijn gantsche leven
Op Gods ghenade staen?
Hoe hy 't oock wend,
Dat proeven en versoecken was nim-Ga naar margenoot+
mermeer ghedaen,
Noch had gheen end.
Wat moeste Ioseph treurenGa naar margenoot+
Gheheele jaren lang,
Eer dat hem mocht ghebeurenGa naar margenoot+
Sijns lydens ondergang,
| |
[pagina 28]
| |
Ga naar margenoot+Merckt David aen
Ga naar margenoot+Hoe heeft hy inden strijt met herten bangh
Ga naar margenoot+Altydt ghestaen.
Ga naar margenoot+Iobs overvloedigh weenen,
Dat is ons wel bekent,
Men soude somtijdts meenen,
Ga naar margenoot+Het oude Testament
Ga naar margenoot+Den zeghen heeft
Ga naar margenoot+Och neen, Godt weet de reden tot wat end'
Ga naar margenoot+Hy 't cruyce geeft.
De Ziele die geschapen
Is tot het hooghste goet,
Soo dickwils haer vergapen
Ga naar margenoot+Door lust van vleys en bloet,
Ginckt naer ons sin,
Ga naar margenoot+Hier om is somtijts druck en tegenspoet
Ga naar margenoot+Voor ons ghewin.
Ga naar margenoot+Hoort dochter neyght u ooren,
Die seydt den Bruydegom,
En laet u niet bekoren
Van u Edeldom,
V huys vergeet.
Ga naar margenoot+V liefd en al u lust aen myn rijckdom
Gheheel besteet.
Ga naar margenoot+Mijn gunst is hy niet weerdigh
Die hier noch yet bemint,
En niet en staet volveerdigh
Om alle zijn bewint
Te stellen los:
Ga naar margenoot+Want dat en soud maer wesen half ghesint,
En slechts in't gros.
Och neen, daer twee ghelieven
Te samen worden een,
Ga naar margenoot+Daer worden alle dieven,
| |
[pagina 29]
| |
Die liefde konnen scheen,
Gheworpen uyt,
Want liefd en lijd' geen ding, het zy hoe kleen
In haer besluyt.
Hy komt in zijnen TempelGa naar margenoot+
En maeckt het alles leegh,
En siet hy vleck of rimpel,Ga naar margenoot+
Het is hem in de weegh,
Dus hoe men 't keert,
Wilmen met zijnen Geest volkomen deegh,
Het dient gheweert.
Geest wort van geest ontfangenGa naar margenoot+
Natuer en weet dit niet,
Sy heeft alleen verlangen
Nae 'tgene datse siet;
En hierom ist
Dat God den vuylen Acker schoon uyt wiet,
En somtijdts mist.Ga naar margenoot+
Geeft hy u niet te vatten
Hier aen het schijnbaer goet?
Soo laet dan zijn u schatten
De reyne liefde soet,
Den Heyligen Geest,
Die so gantsch is ghenegen in u gemoet,
Te houden FeestGa naar margenoot+
Hy, en de Vader medeGa naar margenoot+
Al door der liefden vyer,
Soecken te houden stede
In't herte goedertier,
Och siet wat wensch,
Wat souder konnen wesen meer playsier
Hier voor den mensch?
Geen ding kan beter rusten
| |
[pagina 30]
| |
Dan in zijn eyghen deel,
Dus zijn de hooghste lusten
Int Godlyck wesen heel
Voor het ghemoedt:
Dit schenck ick u uyt liefden tot een Iuweel,
En voor een groet.
|
|