Het Ryper Liedtboecxken, inhoudende veel schriftuyrlijcke liedekens by verscheyden autheuren gemaeckt
(1636)–Jacob Claesz– Auteursrechtvrij
[pagina 10]
| |
Op de wijse: Hansken sneet het koren was lang Ofte: 't Vinnigh [stralen] van de Son, Ofte: Een goet nieu Liedt heb ick bedacht.MYns herten wenschen is altijt
Aen u mijn seer beminde,
Ga naar margenoot+Dat ghy dat quade mijt, met vlijt
Ga naar margenoot+Soo wert ghy Godes kinde.
'Tis lieffelijck Gods kint te zijn,
Gheen beter ding op eerden,
Het is divijn // op dit termijn,
Tydt, om dat te aenveerden.
Ga naar margenoot+O valsche werelt vol onrust,
V moet ick nu verlaten,
Ghy moet ghewust // zijn uytgeblust,
En ick moet u gantsch haten.
O Heer, helpt my uyt dit elent
Ga naar margenoot+Gheeft my Hemelsche sinnen,
Maeckt doch bekent, in my nu prent
Ga naar margenoot+V aert, Heer wilt beginnen.
Ga naar margenoot+'Tis langh genoegh hier geweest traegh,
Ga naar margenoot+Maeckt my in u Wet vyerigh,
Ga naar margenoot+Dat ick behaegh // u t'allen daegh,
O liefde goedertierigh.
Beminde, myn hert doch vermaect
Ga naar margenoot+Verblijdt, die Engels schoone,
Ga naar margenoot+d'Aerts lust versaeckt // Christo genaeckt,
Ga naar margenoot+V ziel wordt sijnen woone.
| |
[pagina 11]
| |
Hoe lieflijc ist daer Christus woontGa naar margenoot+
In't herte schoon van binnen,
Hy loont en croont, so schrift betoontGa naar margenoot+
Met ryckdom schoon, wil sinnen.
Een ryckdom lieffelyck vol vreeGa naar margenoot+
Vol alderley wellusten
In d'eeuwig [stee] // komt gaet doch mee,Ga naar margenoot+
En legt u ziel in rusten.Ga naar margenoot+
Der Zielen rust vol heerlijckheytGa naar margenoot+
Ghewert al Gods dienaren,
Niet langher beydt // 'tis u gheseyt,
't Verloopt haest met ons Iaren.
Denckt doch hoe lieflijc 'twesen sal
Bevrydt te zijn van pijne,
Dus den wech smal // laet ons gaen al,Ga naar margenoot+
V Ziel raeckt Medecijne.
Denckt altijdt op d'eeuwige tijdt
Eeuwigh t'sijn in elenden,Ga naar margenoot+
Of met jolijt // te zijn verblijdt,Ga naar margenoot+
Hier naer wilt u hert wenden.
Ick beveel u hier mee den Heer
Die dit lesen oft singhen,
Neemt doch u keer // met groot begeer
Tot de Hemelsche dinghen.Ga naar margenoot+
|
|