Het Ryper Liedtboecxken, inhoudende veel schriftuyrlijcke liedekens by verscheyden autheuren gemaeckt
(1636)–Jacob Claesz– AuteursrechtvrijOp de wijse: Antwerpen rijck O Keyserlijcke Stede.
Ga naar margenoot+O Ionghe Ieught
Wilt u vyerich opmaken,
Schickt u tot Deught
Neerstigh voor alle saken:
| |
[pagina 3]
| |
En totten HeerGa naar margenoot+
Soo wilt u snel bekeeren,
Volghet zijn Leer,
En doet na Gods begheeren,
Verlaet het vlees altoosGa naar margenoot+
Met al zijn [lusten] boos,
Wilt goede [vruchten] draghen
Die Godt zijn aenghenaem
Met een [reyn hert] bequaem,
In u Ieughdighe daghen.
D'werelt ydoon
Laet ons die adieu seggen,
Haer lusten schoon,
Den ouden Mensch afleggenGa naar margenoot+
Met al sijn aert
En den Heere aenkleven
Van nieuws ghebaert,
Wandelen een nieuw leven,
En leert van Christo frisGa naar margenoot+
Dat hy ootmoedigh is,
En sachtmoedigh bevonden:
Dus neemt zijn Iock seer soet
Op u al metter spoet,
V ziel rust t'allen stonden.
Van herten reynGa naar margenoot+
Moetmen den Heere vreesen,
Wand'len ghemeyn
Als zijn kinders ghepresen
Den enghen padt,Ga naar margenoot+
Tot dat wy moghen komen
Al in die Stadt
By Godt en alle vromen,
Hier toe maeckt u bereydt,
Treckt aen het Bruylofts Kleydt,Ga naar margenoot+
Lichten hebt in u handen:
| |
[pagina 4]
| |
Ga naar margenoot+V Lampen branden laet
Siet dat ghy bereydt staet,
Soo komt ghy niet tot schanden
Liefde oprecht
Ga naar margenoot+Laet in ons stedigh blaken
Als een [trouw knecht,]
Vyerigh [bidden en waken,]
Vriend'lijck eerbaer,
Ga naar margenoot+'Tgheloofs vruchten [seer] schoone
Laet lichten klaer
Ga naar margenoot+In dees werelt ten toone,
Op dat de blinde lien
V goede wercken sien,
En sy op mochten mercken,
Dat sy daer door verlicht
Werden, oft yet ghesticht
Hier toe wil u God stercken.
Och wat een loon
Ga naar margenoot+Sal God voor ons bereyden,
Een schoone Kroon,
Sullen wy dan verbeyden,
Ist dat wy hier
Leven nae Gods behaghen,
Ga naar margenoot+En goedertier,
Sijn Iock ghewilligh draghen,
Hierom o Ieught neemt acht
Ga naar margenoot+By daghe en by nacht,
Den smallen padt te treden,
Hoort neerstigh nae Gods stem,
Gaet nae Ierusalem,
Soo komt u ziel in vreden.
Wt Liefden puer
Heb ick dit nu gaen dichten,
Tot aller uyr
Ga naar margenoot+Wil ons de Heer verlichten,
| |
[pagina 5]
| |
Sijns Geests wijsheydtGa naar margenoot+
Laet ons vyerigh begheeren,
Hier toe bereyt
V hert volcht Christus leeren,Ga naar margenoot+
En houdt doch goede wacht,
Als een dief [inder] nacht
Soo sal sijn [komste] wesen:
Dus waeckt en bidt altijdt,
Soo sult ghy zijn verblijdt
Eeuwigh by Godt ghepresen.
|
|