Het Rijper Liedtboecxken inhoudende hondert schriftuerlijcke liedekens dewelcke noyt voor desen in druck en zijn gheweest
(1624)–Jacob Claesz– AuteursrechtvrijOp de wijse vanden 12.Psalm. Doet ons bystant.Den tijt is hier datmen sal scheyden moeten
En niet langer sal moghen zijn by een,
Hoe welt ons valt pijnlijck ende onsoeten
Soo dat wy droevigh sijn ja tot geween.
Wy moeten ons nochtans te vreden stellen
En ons hier mede troosten allegaer,
Dat wy hier naer weer hopen te versellen
Int Hemels rijck in vreuchden, met malcaer.
Wanneer wy daer vergadert sullen wesen
Daer men gelijck gemeste Calveren bly,
Op springhen sal van alle druck genesen,
Dan salmen sijn geheel vant scheyden vry.
Laet ons altijt die houden in gedachten
Versuymen noch vergeten nemmermeer,
Dat wy met alder neerstigheyt betrachten
Om naemaels te vergaed'ren by den Heer.
| |
[pagina 18]
| |
Daer wy altijdts in vreuchden sullen blijven
En met gheen scheyden immer sijn bezwaert,
Elck drage sorgh dat hy int goedt mach klijven
Op dat hy daer hier na me sy vergaert.
Soo wy hier na aldaer vergaren willen
En nimmermeer weer scheyden daer van daen,
Wy moeten hier, 't zijn fabulen noch brillen
Van werelt, sondt, en boosheyt scheyden saen.
Wy moeten ons also tot aller ueren
Bereyden, en so op ons hoede staen,
Als of ons leven niet sou langher dueren
Als een uer tijts die snellijck loopt voortaen.
Men moet altijt sijn lendenen omgorden
En s'Heeren comst altijt sien tegemoet,
Niet achteloos noch ooc vergetel worden
Des tijdts, wanneer het scheyden wesen moet.
De Heer die nimmer scheydet van de sijnen
Sal ons dan van sijn schapen scheyden niet:
Wanneer hy inde wolcken sal verschijnen
En vande goen de quade scheyden siet.
Gelijckerwijs de Herder vande Schapen
De Bocken scheyt, en niet by een en laet,
So sal de Heer al zijn getrouwe knapen
| |
[pagina 19]
| |
Oock scheyden van d'ontrouwe knechten quaet.
Oorlof hier mee mijn vrienden jonck van jeuchden
In deuchden wilt toe nemen aldermeest,
So sal de Heer sijn eewich rijc en vreuchden
Ghemeen maecken u door zijn heylighen Gheest.
|
|