| |
| |
| |
[Literatuur]
| |
Faverey: een constructie
H. Faverey, Chrysanten, roeiers, Amsterdam: De Bezige Bij, 1977. |
Toen Tom van Deel hem vroeg: in: De Revisor, v, 6, dec. 1978. |
S.F. Witstein: Funeraire poëzie in de Nederlandse Renaissance, Assen: Van Gorcum, J. Prakke & H.M.G. Prakke, 1969. |
J.M. Edmonds in zijn editie: Lyra Graeca, London: Heinemann; Cambridge, Mass.; Harvard U.P., 19632,
|
| |
| |
p. 189. Ofschoon deze editie in het Engels taalgebied een van de meest populaire is geweest, is zij totaal onbetrouwbaar; Edmonds heeft gehele stukken Griekse poëzie gewoon verzonnen. |
Diels-Kranz: Die Fragmente der Vorsokratiker, Zürich/Hildesheim: Weidmann, 1951. |
Jean Voilquin: Les penseurs grecs avant Socrate, Paris: Garnier-Flammarion, 1964, p. 78. |
| |
Faverey: een deconstructie
In een brief: (24.1.85) Het gedicht dat uw aandacht heeft getrokken is een in memoriam voor P. van Delft, indertijd mijn leraar Grieks aan het Amsterdams Lyceum. Hij was mijn lievelingsleraar: hij wist wat hij deed en deed wat hij bedoelde. (...) Bovendien zette hij door, ondanks onverschilligheid en gemor onder het voetvolk: fragmenten van de voor-Socraticiwaarvoor hem eeuwige dankbaarheid. |
de iterabiliteit: J. Derrida, Positions, Paris: Minuit, 1972. |
|
|