dat ik sumpel moest onderteekenen en weerom sturen naar menheer Bidoul, en drij weken later wierd ik op het stadhuis geroepen, en de eerste schepene zei me met een bitje jaloezie, docht me, dat ik nu Ridder was van de Leopoldsorde. Ik meende dat ik door mijn knieën zakte van kontentement. Acht dagen later kwamen de papieren af met de medalie, direkt van Brussel, en de schepene bracht ze, met den kommissaris en de fanfare. Ik stond met Sefie voor den toog toen ze binnenkwamen. Ze speelden eerst een wals waarin Free van 't Spieke een solo voor piston had, en als 't gedaan was trok de schepene een rolleke papier uit zijn binnentesch. Hij vroeg of 'm het in 't Fransch of in 't Vlaamsch moest aflezen, en ik zei dat ik het nog zoo lief in 't Fransch had, en toen 'm gedaan had stond Sefie daar neven me te blijten lijk zot, en de schepene zei:
‘Ik versta, Sefie, dat het u in uw positie erg moet pakken, kind,’ en ik zag dat de muzikanten allemaal naar heuren buik loerden, want Sefie was toen al in heur zevende maand. De schepene was gebeten op Lewie Serezo omdat die gelachen had om 't een 't of ander en daarmee 't effect van zijn discours bedorven had, en hij zei, als Lewie een bitje Fransch verstond dat 'm dan zou begrijpen dat 'm in den naam van den koning sprak, en dat 'm hier voor een ridder stond. Ik vond dat de schepene gelijk had. Swenst dat 'm de medalie op mijn hert speette speelden de mannen de Brabbeson, en ze vielen er bekanst door omdat ze dien in vier jaar