XX.
En nu zijn er misschien die, bij het lezen van dit dwaze verhaal, eerder sympathie zullen voelen voor Clementine dan voor Louis Charles Gérard Parmentier. Ze zullen het gedrag van dezen laatste misschien laken, en oordeelen dat hij voor iemand als Clementine, die hem dan toch jaren lang op zulke voorbeeldige wijze had verzorgd en opgepast, wat meer had kunnen doen dan haar een plaatsje te verzekeren in een godshuis. Akkoord. Of liever, ik wil daar zoo ver niet over denken. Men overwege ten andere dat Clementine, ook indien zij de erfenis had gekregen, alevel zou krankzinnig geworden zijn. Alles wees daarop. Zij is trouwens zeer goed verzorgd te Melle, een rustige plaats, die ik iedereen kan aanbevelen om er zijn laatste levensjaren door te brengen. En men kan bovendien niet ontkennen dat er in de handelwijze van mijnheerke een zekere humor lag. Het heele geval doet mij lachen.