W.
warmoeskruiden. zie hof doe by.
De geurige kruiden en andere, welke men voornamentlyk in den Tuin moet hebben, zyn zulke, die men over Salade doet, en in de Potspys, en die men nemen kan, of niet; als Sali Basilicum, Lavendel, Averuit, Hysoop, Sterkers, Melisse, Kamille en andere. Hier zullenwe ten voornaamste van zulke spreken, waar van men niet mag onvoorzien wezen.
Tot de Slade, gebruikt men gemeenlyk, Munte, Dragon, Steenbreek, Sterkers, Kruipende Hartshoorn, Pimpernel, Tripmadam, met zulke die elders beschreven zyn. De Salade is te aangenamer, hoe’er meer kruiden onder zyn.
Enigen van deze kruiden worden gezaaid, andere van de wortel voortgeplant, alhoewel ze alle zaad voortbrengen; maar die zyn niet zo goed voortteteelen, als van de wortel.
Die gezaaid worden, zyn kruipende Hartshoren, Pimpernel, Sterkkers. De andere worden van wortelen voortgeteeld, en blyven in de Winter wel over.
Gy kuntze zo vele jaren, als gy wilt, in de plaats laten staan, daar gy ze gezaaid, of geplant hebt; hebbende gene andere moeite aan zich, dan de aarde te roeren, en de paden schoon te houden, op dat het onkruid ze niet verstikke.
De andere die tot de Keuken hooren, zyn Thym, Boonkruid, Majolein van beide soorten, Rosmaryn; alle die soorten zyn gemaklyk te telen, en men kan’er zich wel van voorzien.