| |
C.
cacao. Dit is een Boom, groeijende in ’t West-Indische Nieuw-Spanje, zynde van grootte gelyk een Oranje-boom, dog zyne bladen zyn eenigzins grooter. De Vrugt is langwerpig, en gelyk die van Meloenen, gestreept, ros, van reuk en smaak gelyk Caneel; vol kleine Nooten, hebbende veel overeenkomste met Amandelen. Zy zyn voorts nog zoet, nog bitter. Deze noemt men insgelyks Cacaos. Deze zyn het voornaamste van die dingen, waar uit men Chocolat pleegt te maken.
cajous. Men noemt Nooten van Cajous, een zekere Vrugt, die omtrent de groote van een Kastanje heeft, en is langwerpig, hard en glad van buiten. Zy groeit aan ’t einde van eenen Appel, wiens vleesch een melkagtig zuur en wrang zap in heeft, die egter met der tyd zoo wynagtig word, dat men’er dronken van kan worden. Die Boom die deze Vrugt voort brengt, word genaamd Acajaiba. In den Zomer brengt ze een Gom voort, dat helder is, gelyk de Arabische Gom, maar een sterker reuk heeft.
De Noot van Cajous houd in zig een Pit of Amandel, wiens kragt is zamentrekkende. De Olie die van de binnenste schil dezer Neut gemaakt word, is zwart, scherp en brandende, en word gebruikt voor ruwigheid, om oude Zweeren te zuiveren, en om wild Vleesch uit te byten.
campher. Zie kamfer.
camphorata. Dit is een Plantgewas, wiens takken ter hoogte van omtrent een voet, of wel anderhalve voet opschieten. De Bladen spruitende uit knobbels, zyn klein, langwerpig, en op elkander gepakt. Als men ze met de Vingeren wryft, ruiken ze naar Kampfer. De bloessem, die in de Maanden van Augustus en September voortkomt, bestaat in kleine grazige Kelkjes. De wortel is byna een duim dik.
Plaats. Deze Plant groeit in warme en zandige plaatzen. Men vind ze omtrent Montpellier en Frontignan.
Eigenschappen. Zy heeft een openende, zuiverende, verdelende, en Hoofdsterkende kragt. Zy is een goed middel voor de Wormen; bevordert de Maandstonden, is Zweetdryvend, en word als een goed middel gebruikt voor Waterzugt en Aamborstigheid.
De beste en zekerste wyze, om Camphorata te doen gebruiken, is, dat men ze den Lyder in een drankje geeft; namentlyk de fynste ziertjes daar van, en met de meeste bladen bezet. Men snydt dit zamen in stukken, gelyk men Hondsgras doet; men doet een once, tot twee oncen, in een pint Water, of zomwylen witte Wyn.
canarie. Zie kanarivogel.
caput mortuum. Dus noemt men in de Scheikunde het overblyfzel van een Ligchaam, waar uit men door het distilleren, of anderzins, al het Zout en Zappen heeft uitgetrokken.
carbonade. Neemt een jonge Duive, of enig ander Vogel; spouwt dezelve in de lengte, van de borst tot de stuit; bestrooit alles van binnen met Peper, Zout, en kruimelen Brood, zynde alvorens onder een gemengt; legt den vogel vervolgens op een Rooster; maakt’er een zuure Zaus op, daar gy een weinig Chalotten kunt byvoegen. Op dezelve wyze kan men dunne sneeden van rauw vleesch, zynde alvorens murw geklopt, tot een Carbonade maken. Als ze aan de eene zyde tamelyk geroost zyn, keert men ze om; en neemt ze van ’t vuur, vooral eer ze droog worden. Men kan deze sneeden, vooral eer ze op den Rooster gelegt worden, met eenige Kruidnagelen, en Lauwrierbladen besteken; en ze vervolgens met een zoete zaus opdissen.
cardiaca. Deze Plant, ook Hertgespan genaamt, heeft veel gelykheid met wilde Andorn, of Malrow. Zy maakt vele takken, ter hoogte van twee of drie voet, zynde dik, hoekig, sterk, en van binnen vol merg. De bladen zyn grooter als die van Malrow, byna rond, en omtrent gelyk die van Barnetel; maar diep gepikkeerd met een donker groen. De bloessem heeft de gedaante van pypjes, boven gesplitst met twee ruige lipjes, van kleur ligt purperverwig, staande op een Kelkje, in de gedaante van een kort hoorntje, zynde hard en stekelig. Op de bloessem volgen vier kleine zaaden, zynde drie-hoekig, en zwartagtig, zittende in een kelkje. De wortelen bestaan in de vezeltjes dezer zaaden. De geheele Plant is van een sterken reuk en | |
| |
bitteren smaak. Zy groeit op onbebouwde plaatzen, en ruwe en steenagtige grond; by Heggingen en aan de voet van Muuren, blyvende den ganschen Zomer in hare kragt.
Eigenschappen. Deze Plant is van een verdunnende, zuiverende, en hertsterkende kragt. Zy doet Water loozen, en bevordert de Maandstonden der Vrouwen, en maakt het Baaren gemakkelyk; voorts het Ademhalen; verdryft de Hartklopping; en verquikt de Geesten, zynde als een Poeijer in een afkookzel genomen.
carus. Dus noemt men een Slaapziekte in den uitersten graad, overtreffende zelfs die, waaruit de Letargie pleegt te ontstaan; want zulke Slaapers nog hooren, nog gevoelen; het welk niet anders, dan van een koude, dikke, taaje en bloedige Slym ontstaat, zig verspreidende in de eerste holligheden der Herssenen. Deze Slaap is van een Letargie niet onderscheiden, als voor zoo verre daar geen Koorts by is.
Deze Carus ontstaat zomwylen by de verheffing van een geduurige Koorts, zomwylen na een vallende Ziekte, of een slag, op het Hoofd ontfangen, of in de Slaap van ’t hoofd; of door een Sympathie van de Maag, Lyfmoeder, Long; of door Wormen, of door eenige etteragtige stoffe in de Ingewanden.
Gryzaards en Kinderen zyn’er meest aan onderworpen. Maar deze quaal ontstaat meer in de Winter, en Lente, als andere tyden van ’t Jaar.
Oorzaken van dit ongemak zyn veelzins overdaad in eten en drinken, afmatting des Ligchaams door veel waken en sterke oeffeningen en bewegingen. Ook is een ontydig Bad, het al te nauw toe halen van den Hals, of het nemen van een Slaapdrank, niet zelden oorzaak van dit kwaad.
Ingeval dit Slapen ontstaat van een ledige Buik, dat is, van Honger, is het dodelyk. Zoo het na een geduurige Koorts blyft aanhouden, is ’t niet zonder gevaar.
Al het langduurig Slapen dreigt een Beroerte, Slaapziekte, of Lammigheid.
Men kan bemerken, dat de Carus ontstaat uit een Sympathie van de Maag, als’er een Walging en Braaken voor afgaat; dat de Sympathie der Lyfmoeder de oorzaak is, als men rondom het Os sacrum, of het Heilig been, smert gevoelt; als mede rondom de Schaamte-leden; dat het door een Sympathie der Long ontstaat, als men in een zwaren Hoest en Aamborstigheid steeken in de Borst gevoelt. Middelen hie voor kan men zien op ieder byzonder Artykel van deze Ligchaams-deelen.
Aangaande de ware Carus moet men zig gedragen naar het gene op beroertheyd is aangemerkt; behalven dat men geenzins moet Aderlaten, maar zig veel meer van Koppen bedienen; ende een weinig poeijer van Wierook of Myrthe in eenig nat innemen. Zommigen zyn van gevoelen, dat men het hoofd van een Vleermuis, in een zwart linnen gewonden, op den Arm moet binden; of dat men de regter wiek van een Meerle aan een roode draad aan de Zolder van een Kamer moet hangen; of dat men de Oogen van een Hop of Nagtegaal, met het Hert en Gal onder de Hoofdpeuluw van een Bed moet leggen; of eindelyk, dat men het Hoofd met de Gal van een Kraanvogel moet wryven.
De Carus ontstaande uit de Lyfmoeder, kan door het Bad, en Aderlaten op den Voet genezen worden.
Daar is nog een derde Slaapziekte, tusschen de Carus en Letargie. Deze grypt den mensch zelfs gaande en staande aan; makende, dat de Lyder styf van zig zelve valt, en gelyk als in een verrukking gebragt word.
Oorzaak hie van is een al te groote overvloed van Bloed, waar door de Levens-geesten nauwlyks een doortocht tot het Hert vinden; of zekere dampen van een zwartgallig Zap, waar door al het gene in het agterste deel der Herssenen is, gestopt en opgedroogt word.
Ingeval deze Slaapziekte uit het Bloed ontstaat, is het Aangezigt rood en ontsteken; zoo ze ontstaat uit eenige zwartgallige Zappen, bleek en gelyk als Loot.
In het eerste geval moet men de Hoofd-ader openen, zoo dikwils, als het nodig geoordeelt word. Voorts moet den Lyder eens en andermaal een Klisteer gezet worden, bestaande uit bloessem van Kamille, Steenklaver, Muurkruid, Bingelkruid, Lynzaad en Griex Hooi; met een vierendeel Honing, ende een vingergreep Zout. Vervolgens doet men hem purgeren met Senebladen, Rhabarber, Siroop, zamen gemengt in een weinig Vleeschnat, Gerstewater, of ouden Wyn.
Aangaande het ander geval zyn een of twee Aderlatingen genoeg, met het zelve Klisteer als boven, daarby voegende Alssem, Rosmaryn, of Saly, Moederkruid, Thym, met een weinig Kamfer daarby.
Vervolgens kan men purgeren met zoo genaamde koekjes de citro, of de succo rosarum; of met pillen van Aloë, of van Lorken-zwamme, (agaricum). Anderzins gebruikt men een Drank van twee of drie drachmen Senebladen, een drachme Rhabarber met Siroop van Roozen, toegemaakt met Agaricum.
Deze middelen moeten herhaalt worden, zoo menigmaal het de noot vereischt, mits de Dosis vermerderende of verminderende naar de Jaren en kragten van den Lyder.
| |
Aanmerking.
De Slaperigheid in een heftige Koorts, enz. is een kwaad voor-teken.
castoreum. Dit is een harsagtige, weeke en Vuur-vattende stoffe, van een sterken en onaangenamen reuk. Dog in de lugt zynde gelegt, word ze allengskens hard. Zy is beslooten in een vlies, zittende vast aan deszelfs vezelen. De kleur is van binnen geelagtig, en donkergrauw van buiten.
Deze stoffe word gevonden in twee zakjes, zittende onder aan het Os pubis of Schaambeen van een Bever. En dit is het waarschynlyk, dat de ouden | |
| |
voor deszelfs Balzakken hebben genomen, en waar aan zy een zonderlinge kragt toeschreven.
Eigenschappen van het Castoreum. Het is bekwaam, om de Herssenen te versterken, en de taaie en slymagtige vogten te verdunnen. Het stilt de dampen, en bevordert de Maandstonden der Vrouwen. Men gebruikt het, om een ruimen Ademtogt te maken; om de vlekken der Kinderpokken, Mazelen en andere kwaadaartige Ziektens wech te nemen. Ook heeft het een goed gebruik in de Vallende Ziekte, Lammigheid, Beroertheid en Doofheid.
Men vind nog twee andere zakjes, die men ten opzigt der reets gemelde nog laagere kan noemen. Deze behelzen een smeerig vogt, gelyk Honing, van kleur bleek-geel. Maar vervolgens neemt het de gedaante van Kaas-smeer aan. Van buiten en uitwendig gebruikt zynde heeft het de kragt, om te openen, en de Zenuwen te vesterken.
cellery. Zie sellery.
centaurium. Zie duizendgulden-kruid.
cepaea. Dit Plantgewas is gelyk aan Porcelein, maar heeft zwarte bladen, en veel fyndere wortelen.
Plaats. Het groeit op onbebouwde Landen; en bloeit in Mey en Juny.
Eigenschappen. Het heeeft eenerlei kragt met de Porcelein; de bladen in Wyn gedronken zyn een goed middel voor die genen, die druppelswyze wateren, ende die een schurfdige blaas hebben; voornamentlyk als men ze kookt met de wortels van wilde Spersjes.
chamaedrys. Deze plant word in drie zoorten onderscheiden; namentlyk, de eerste, de tweede en de dikke.
Beschryving van de eerste Chamaedrys. Deze Plant is een voet hoog, en maakt een wortel van vele dunne takjes. De Bladen zyn klein, bitter, en rondom ingekorven; voorts in gedaante gelyk die van een Eykeboom. De Bloessem is klein, en enigzins Purperverwig, en zeer aangenaam van reuk. Zy omringt den top van de stam. Het Zaad is klein, zwart en rond. De Wortel is dun en teder, kruipende langs de Aarde.
Plaats. Deze Plant groeit op steenagtige en drooge Gebergten. Zy bloeit in de Maand Juny.
Eigenschappen. Een afkookzel (Decoctum) van de eerste Chamaedrys, is een goed middel voor den Hoest, den Kramp, hardigheid der Milt, en bezwaarlyk Waterloozen, Waterzucht, die eerst begint. Het bevordert de Maandstonden, en doet het Kind gemakkelyk ter Wereld komen. Het gedistilleert Water, met Wyn-azyn genomen, verteert de Milt; met Wyn genomen is ’t een middel voor alle ongemakken der Herssenen, uit een koude ontstaande, gelyk een verouderde Hoofdpyn, Vallende Ziekte, en Lammigheid.
Beschryving van de tweede Chamaedrys. Men vind by Matthiolus een tweede Chamaedrys, wiens bladen gelyk zyn aan die van een Eyke, veel harder en kleinder, als die van de voorgaande, zwartagtig, en meer in getal. Zyne Steelen zyn vierkant, smal, zoo hard als houd, ter hoogte van anderhalve span. Zy maken een menigte van takken en looten, uit welke beurtelings purperverwige Bloessem spruit, gelyk aan de voorgaande Plant, fraai van gezigt, maar bitter van smaak.
Plaats. Deze Plant groeit op steenagtige en ruwe plaatzen. Zy bloeit in Juny en July. Vol zaaden zynde moeten ze afgeplukt worden.
Eigenschappen. Volgens het getuigenis van Galenus is deze Chamaedrys zeer bitter, en heeft ook enige scherpigheid; waarom men zig niet verwonderen moet, dat ze de Milt vermurwt; het Water doet lozen, en de Mandstonden bevordert; voorts dat ze de dikke vogten verdunt, en de verstopping der Ingewanden opent.
Beschryving der dikke Chamaedrys. Deze Plant is zoo gelyk aan de gemeene Chamaedrys, dat ze dikwils nauwelyks daarvan kan onderscheiden worden. De steelen zyn zeer dun; de bladen klein, gelyk die van Erten. Bloessem en Zaad zyn gelyk aan die van de gemene Chamaedrys.
Plaats. Deze Plant groeit menigvuldig in Cilicie. Zy bloeit in Juny en July.
Eigenschappen. De dikke Chamaedrys is openende en inbytende, bestaande uit zeer fyne deeltjes. Versch met Water en Wyn gedronken; of gedroogt zynde tot een afkookzel gemaakt, verzwakt de Milt zeer. Uitwendig met Wyn-azyn gebruikt, is ’t een goed middel voor een Slangen-beet.
charlotte. Bij de Latynen Ascalonia, en Caepa Ascalonica genaamt.
Beschrying. Dit is een Plant, of veel eer een zoort van Uyen, wiens wortel bolachtig en langwerpig is; de stammen of steelen zyn gebult en hol; de bladen regt, lang en insgelyks hol. De bloessem bestaat uit zes bladen, op de wyze van een Lelie, en vertonende een ronde Bloemruiker. Op de bloessem volgt de vrugt, behelzende byna ronde Zaaden.
Men noemt voornamentlyk Charlotte de wortel dezer Plant, hebbende de smaak van Look, hoewel niet zoo sterk.
Plaats. De Charlotten groeijen in alle Moestuinen. Men vind’er eertyts vele omtrent Ascalon, een Stadt in Judea. En dit is de oorsprong van den Latynschen naam Ascolinia.
Eigenschappen. De Charlotten worden meer tot opstoofzels (ragouts) als in de Medicyne gebruikt. Ondertusschen is het zap goed, om een kwaade Keel te bestryken, en te wryven. Zy bevorderen de Maandstonden, ook als ze verstopt zyn. Ook zyn ze Hoofdsterkend, als men ze door de Neus opsnuyft. Gemengt zynde met Wyn-azyn, Wyn-ruit en Honing, is het een goed middel voor den beet van dolle Honden. Als men’er Zout onder smelt, vermindert het de Lid-tekens, van de Kinderpokjes overgebleven, en de vlekken in het Aangezigt. Men houd het beter, als het Alcyonium, om het Haayr , door lazary of hoofd-schurfd uitgevallen, wederom te doen groeijen. Eindelyk | |
| |
zynde Charlotten goed, om te openen, voor den Steen, en opstopping van ’t Water. Het is bekend, dat ze appetyt verwekken, en de kwaade Lugt verdryven.
| |
Queekery der Charlotten.
Zy spruiten uit bolletjes op Tuin-bedden, op een rye vier duim van elkander, en de bolletjes even ver. Men plant ze in ’t einde van February; en in ’t einde van Juny bindt men op die schieten. Omtrent den twintigsten van July neemt men ze uit de Aarde. Men laat ze een weinig luchten, en daarna sluit men ze in een drooge plaats op.
chocolaat. Dit is een mengzel uit verscheide Oost-en West-indische Gewassen, of Vrugten en Speceryen zamen gestelt; by voorbeeld, uit Cacao, Banille, Kuidnagelen, Kaneel, Mexicaansche Peper, Foeli, en Zuiker; en voorts door het zaad der Indiaansche vrugt Achiotte geverft; wordende met Water, Melk of Wyn gekookt; en zynde een aangename drank, die warm gedronken een voortreffelyke versterking van Borst en Maag is; waardoor de natuurlyke warmte herstelt ende bewaart word. Het is een uitnemend voedzel, dog best nugteren genomen, en allermeest by koel weêr. Hoewel’er zig de Galzieken van moeten onthouden. De Americanen zyn de uitvinders van dezen Drank, van welke het de Spanjaarden hebben geleert, en van welke deze kennis verder tot alle Volkeren van Europa is gekomen. Voor de beste Chocolaat word gehouden, die niet bitter, nog al te zoet is; zynde voorts welriekend, hard en droog, bruin van kleur, en gebroken zynde doormengelt met witte streepen, gelyk als zoo vele Aderen.
De drank van Chocolaat word op deze wyze toebereidt: Wil iemand, by voorbeeld, vier kopjes Chocolaat drinken, hy moet vier kopjes Water in de Chocolaat-kan laten kooken, en ondertusschen een vierendeel pond Chocolaat klein wryven, en naar maate dat iemand een Liefhebber van zuiker is, vier, zes, tot agt loot zuiker raspen, en daaronder mengen, (hoewel men verzekert, dat de Chocolaat zonder zuiker veel gezonder is.) Als nu het water kookt, werpt men ’t een en ’t ander in de Chocolaat-kan, en zet ze onder een geduurig omroeren weder op ’t Vuur, dog zoo dat de kan niet overkookt. Roert het dermaten, dat de Chocolaat niet dan schuim schynt te zyn. Vervolgens schenkt het eene kopje voor, het ander na, en drinkt het. Wil men Chocolaat van Melk of Wyn maken, men neemt zoo veel Melk of Wyn, als men Water genomen heeft. Men klopt’er ook wel een doojer van een Ey in.
chymie. Zie scheikunst.
cidre. Zie appeldrank.
circulatie. Dit is een woord der Scheykunde, waardoor een zekere beweging die men in een vogt maakt, beslooten in een kleine Vlesch, die in een Distilleer-kettel komt; doende door kragt van het Vuur de dampen opstygen en nederdalen. Dit nu geschied om de vogten te subtilizeren, of om enig hard Ligchaam, daar in gedaan zynde, te openen.
citroen-boom. Beschryving. Dit is een Boom, wiens bladen aangenaam groen, blinkende, rondom gekartelt zyn, en zeer naar Lauwrier-bladen zwemen. De bloessem bestaat uit vyf blaadjes, zittende in ’t rond, en welriekend, van kleur wit, dog trekkende naar rood of Purper. Deze bloessem word gevolgt van de Vrugt, Citroen genaamt en langwerpig, wiens schil, zynde dik en hobbelagtig, behelst een blaasagtige stoffe, verdeelt in verscheide vakjes, vol van een aangenaam scherp zap.
Plaats. Deze Boom word gequeekt in Provence, Languedok, Italie, en andere warme Landen.
Eigenschappen. De Citroen is Hartsterkend, en zeer bekwaam om te ververschen. en te verkwikken, de Gal te scheiden, en de al te groote beweging van het Bloed te stillen. Gedurende een ziekte, die doorgaans in zwang gaat, draagt men by zig een Citroen, rondom met Kruidnagelen bespikt, om zig voor de aanstekende kwaade lugt te bewaren.
De Citroen-boom, van welke wy spreken, is die, welke zuure Citroenen draagt. Maar daar is nog een andere Citroen-boom, die zoete Citroenen draagt, zynde laf van smaak, dog grooter, als de gemeene Citroenen.
De Bergamot-Citroen is de Vrugt van een zeker soort Citroen-boomen; wiens oorsprong men zegt , dat aan een Italiaan moet toegeeigent worden, dien de lust beving, om een Citroen op een Bergamot-peer te enten. Dit is die Citroen, van welke men de zoo-genaamde Cedra trekt.
| |
Manier, om de Essentie van Cedra te trekken.
Neemt een tamelyk groot glas, wiens opening met een stopzel van twee vingeren dik kan toegestopt worden; waar mede de schil van de Bergamot-Citroen moet geperst worden, na dat ze in kleine stukjes gesneden is, op dezelve wyze, als men de Oranje schilletjes uitperst. Om te beletten, dat deze Essentie niet uitwaassemt, moet men de opening van het glas met een natte blaas of Perkament toebinden. Men trekt weinig Essentie uit een groote menigte gesnipperde Citroen-schillen. Dog zy is beter, als ze op de gewoone wyze getrokken word.
Men onderscheid drie zoorten van Citroenen; waar van de eerste genaamt word Limoen, by de Latynen Limo of Malum Limonium; de tweede is de eigentlyke Citroen, by de Latynen Citrium; de derde, Poncerium, Citrionatum, Pomum Adami, Pomum Assyrium en Pomum Medicum genaamt, wegens haren oorsprong uit het Land der Meden, alwaar de Citroenen in overvloed groeijen; of wegens de Medicinale kragt dezer vrugt, wederstaande het Fenyn, heete Koortzen, enz.
Het zap van een Limoen is een bekwaam middel voor het Graveel, en om de Vlekken van het Gezigt wech te nemen. | |
| |
De schil is een tegengift, en Hertsterkend; geconfyt zynde versterkt ze de Maag, bevordert de Verduwing; doodt de Wormen; zuivert de Lugt in tyden van Pest. Het Zaad heeft dezelve kragt.
cochenille. Dit is een klein gekorven Diertje, levende van het zap der roode vrugt van den Boom Opuntia genaamt, zynde niet ongelyk aan de Luizen, die zig aan de Oranje-boomen zetten. Men houd daar voor, dat, het gene men ons onder den name van Cochenille in Europa brengt, maar een gedeelte van den buik van dit kleine ongedierte is, zynde met schubben bedekt, en geheel gebleven. Men bespeurt’er niets aan, dat naar ’t Hoofd strekt, nog ook van de pooten, die waarschynlyk zyn verdroogt en tot stof geworden.
Men vind dit ongedierte op verscheide Boomen in Nieuw-Spanje. De Americanen vergaderen ze zorgvuldig, en brengen ze op de Opuntia, zynde den Vygenboom niet ongelyk, hoedanig daar te Lande groeit, en wiens vrugt met een rood zap vervult is. De Cochenilles derhalven hier mede zynde gevoed, krygen een schoon-roode kleur. Groot genoeg geworden zynde, doet men ze dood in koud Water, en laat ze droog worden, om ze naar Europa te zenden, alwaar men ze gebruikt, om Scharlaken te verwen.
De Cochenilles, welke men verkiest, moeten zyn dik, zuiver, doorvoed, droog, van Zilverkleur, en boven schitterende; en verplettert zynde een hoog-roode Verwe gevende.
colcothar.
| |
Manier, om Engelsch Colcothar, of zoogenaamt Poudre Imperiale te maken, zoo als het in ’t groot Karthuizer-Klooster by Grenoble gemaakt word.
Vooreerst maakt een Komfoor te hebben, zynde onder hol, ende voorts ruim zes duim hoog, en even wydt. (2.) Een aarde Pot, niet verglaast, op dat’er zig niets van de Compositie moge aan zetten. (3.) Deze pot moet een opening van drie of vier duim hebben. (4.) Een yzere Spatel, ter lengte van omtrent twee voet. (5.) Engelsch Vitriool, of ten minsten het zoo genaamd Vitriolum Romanum.
Zet den aarde pot op het Komfoor, en legt’er van onderen tot boven houts-koolen om; en naar maate dat zig dezelve aansteken, doet het Vitriool by vinger-greepen in den pot. Roert het met de yzere Spatel geduurig om, naar maate, dat het zig tot een deeg verandert; en schrapt den grond van den pot dermaten, dat het niet aanbrande.
Niet lange daarna zult gy gewaar worden, dat het zig tot water zal veranderen. Dekt alsdan de pot toe, en laat hem zoo lange kooken, tot dat al het vogt verteert is; wanneer niets anders, dan een witte Steen overblyft. Zoo het Engelsch Vitriool is, zal het wel drie vierendeel van een uur kooken, vooral eer het hard word; zoo het Romeinsch is, zal ’t maar omtrent een vierendeel uurs kooken.
Als gy ziet, dat’er maar een witte Massa op de grond van den pot it, moet gy dezelve met den Spatel schrappen en vergruizen. Laat vervolgens dit Poeijer zeven of agt uuren lang in den toegedekten Pot calcineren; en gy zult zien, dat het eerste grys, vervolgens zwrat, en eindelyk rood zal worden. ’s Anderen daags, wanneer het Poeijer volkomen droog is, zonder dat men’er de minste vogtigheid op ziet, is ’t een teken, dat het naar behoren gemaakt is, maar zoo men’er de minste vogtigheid by ontdekt, en de spatel ook aan het benedenste einde geheel vogtig is, moeten’er wederom Koolen onder en rondom de Pot gelegt worden, geduurende zeven of agt uuren; en hiermede moet gy den derden dag voortgaan, tot dat gy de minste vogtigheid niet meer gewaar word. En dus is uwe Colcothar volkomen gereed.
| |
Eigenschappen van de Colcothar.
Behalven de kragten, die de Karthuizes daar aan toeschryven, is ze ook in staat, om binnen weinig dagen het uitgaan van den Aarsdarm by oude Lieden te genezen, als men een linnen doek in warm water van Colcothar nat gemaakt, en meermalen verdubbeld daar tegen legt, mits ze te bed blyven liggen.
| |
Aanmerking
Daar zyn’er, dien de Aarsdarm uitgaat wegens hardlyvigheid, en om dat ze in twee of drie dagen geen afgang gehad hebben. Dezen rade ik, tweemaal ter weke te nemen zoo genaamde algemeene Keyzers pillen, van dewelke Lemery spreekt in zyne Pharmacopoeia, pag. 451. namentlyk:
Extract van Aloë, vier oncen; Poeijer van Rhabarber, eene once; kneed dit zamen met zap van wit Wollekruid. om’er pilletjes van te maken. Ik oordeel het zap van wit Wollekruid (anders Verbascum of Phlogmos genaamt) beter dan Roozen-water; aangezien de Aloë de Aambyen dergenen, die daar mede gequelt zyn, weder doet komen, daar in tegendeel het zap van wit Wollekruid daar voor een verzagtend middel is. En men heeft’er nooit eenig kwaade toeval van gezien. De Dosis is van een halve scrupel tot een drachme. Men neemt het ’s avonds aan Tafel gaande. Deze Pillen bevorderen een hoogen en gelukkigen Ouderdom; en komen weinig te kosten.
| |
Proef van het Colcothar-water.
Een zekere Vrouw klagende, dat ze twee Kinderen had, die niet konden staan, zynde het een van twee, het andere van drie jaren, wierd haar van den Heer Chomel van dit Water gegeven, zeggende dat ze het moest warm maken, ja zoo heet als het de handen konnen verdragen; en daar in een linnen doek nat maken, en het zelve vier of vyf dubbeld rondom de Kniën slaan, als mede om de enklauwen, en onder de lendenen. Dit eenige dagen agter een gedaan zynde, zag men de Kinderen | |
| |
na verloop van veertien dagen op Straat lopen. Ook is dit Water een souverain Middel voor verstuikte Voeten.
Daar zyn twee zoorten van Colcothar, namentlyk, Natuurlyk en door Kunst toebereid. Het een is een rood Vitriool, wordende uit Duitschland gebracht. Men noemt het zedert eenigen tyd Natuurlyk Colcothar, verstaande daar door een groen Vitriool, zynde door zeker onderaardsch Vuur gecalcineert. Dit heeft de kragt, om het Bloed te stoppen, als het op de Aambyen gelegt word.
Door Kunst toebereid Colcothar noemen de Scheikundigen Braak-Vitriool. Het word op deze navolgende wyze geprepareert:
Laat in Regen-water, of in Mey-daauw een half pond wit Vitriool smelten en kristallizeren; herhaalt deze smelting, filtratie, en krystallizatie tot vier mal. Dit gedaan zynde zult gy een wel geprepareerd Vitriool hebben; dat men, volgens Glaserus, gebruikt als een middel voor de anderen-daagsche Koorts, enz. Het dood ook de Wormen, en wederstaat de Verrotting.
De Dosis is van twintig greim tot een drachme, in Vleeschnat genomen.
commercie. Zie koop-handel.
commissionaris. Niets is’er voor den Koophandel nuttiger; want door middel van Commissionarissen konnen de groote Koopluiden en Banquiers door de gehele Wereld handel dryven, zonder uit hun Magazyn of Kantoor te gaan, zoo ten opzigt van koopen en verkoopen der Waaren, als ten opzigt van ’t sluiten der Contracten en overmaken van Penningen. En in der daad, de grootste Koophandelaars doen niet anders, dan Waaren te kopen in een Land, alwaar dezelve in overvloed zyn, en die weder te verkopen, alwaar ze schaars gevonden worden, en nogtans nodig zyn. Maar deze Koophandel zou niet konnen geschieden, ten ware Correspondenten en Commisionarissen daar toe gebruikt wierden; en ingeval’er niet verscheide ’in Compagnie handelden, van welke zommige zig onthouden ter plaatze, alwaar den inkoop der Waaren geschied; en anderen ter plaats, werwaarts ze gezonden worden, om ze te verkoopen. Het is om deze redenen, dat vele niet anders, dan in Commissie handelen, dat is, kopen en verkopen uit name van andere Kooplieden, van welke zy een zekere winst voor hunne moeite genieten.
| |
Voorzorge, die de Commissionarissen hebben te dragen, voor al eer ze zig met hunne Committenten in laten.
Het eerste, waar voor ze zorge moeten dragen, is de hoedanigheid der Waaren, die hen van hunne Committenten worden toegezonden, om ze voor hun lieder rekening te verkopen; of namentlyk dezelve van een grooten omslag, duur, of middelmatig zyn; om zig namentlyk daarna in hunne Commissie te gedragen. Want daar zyn dierbare Waaren, waar van hen niet meer dan een, of een ende en half ten hondert gegeven word; by voorbeeld, Goud- en Zilver-draad, Paarlen, Diamanten en andere Kleinodien, Goude of Zilvere staaven, welke in een kleine menigte een groote zomme maken. Andere Waaren zyn minder van waardye, als Goud- en Zilver-laken, Fluweel, Damast, Satyn enz. Spaansche, Nederlandsche en Engelsche Lakens, van welke de Committenten niet meer dan twee ten hondert, naar maate van de Penningen, welke daar van gemaakt zyn, aan de Commissionarissen geven. Daar zyn nog andere Waren, namentlyk Sersie, Droget, dubbeld Katoen, Kalot, Wolle; van welke alle een menigte moet verkogt worden, om een tamelyke zomme uit te leveren. Hier van worden twee ende een half, tot drie en vier ten hondert gegeven; immers, zoo veel de Commissionarissen van hunne Committenten bedingen.
Ten anderen moet een Commissionaris voor af met zyn Committent eens worden wie van beiden voor de voldoeningen der Penningen, ingeval iets op Credit verkogt is, zal instaan. Want ingeval de Commissionaris dit tot zynen laste neemt, moet hem meer ten hondert gegeven worden; zynde doorgaans een dubbele zomme; of zoo veel als hy bedingen kan.
Ten derden moet een Commissionaris met zyn Committent over een komen nopens den tyd der Betaling, naar maate der Peningen, die van de verkogte Waren zyn ingekomen. Want ingeval een Commissionaris niets op credit verkoopt, moet hy aan zyn Committent, naar maate der verkogte Waaren, de Penningen overmaken, of ten minsten kennis daar van geven, ten einde zig van dezelve te bedienen, het zy met Wisselbrieven daar op te trekken, het zy ze naar elders over te maken. Maar ingeval de Commissionaris voor de betaling der Schuldenaren instaat, moet hy drie Maanden hebben, te rekenen van den Verval-dag, van ieder party Waaren, op Credit verkogt, om de Penningen aan zyn Committent te konnen over maken.
Ten vierden moeten Commissionaris en Committent met elkander over een komen nopens de onkosten, die de Commissionaris te doen heeft, het zy nopens de vragt der Waaren, het zy nopens het betalen der Wisselbrieven, enz. Deze en diergelyke onkosten moeten den Commissionaris van den Committent worden goed gedaan; alzoo dezelve zyne Commissie vry en frank van alle onkosten en belastingen moeten hebben; behalven de Brief-porten, die niet gerekent worden.
Ten vyfden moet tusschen beiden een accoord getroffen worden, ingeval een Commissionaris eenige Penningen voor af verschiet op de Waaren, hem door den Committent zullende toe gezonden worden, hoe veel hy in zulk een geval mag korten, of hoe veel Intrest hem jaarlyks daar voor moet betaalt worden.
Dit zyn ten naasten by de Voorwaarden, die een Commissionaris by het treffen van een accoord met zyn Committent bedingen moet. Dog het is | |
| |
best, zodanig een Contract door een Notaris te laten beschrijven, en onderteikenen.
| |
Op welke wyze zig de Commissionarissen moeten gedragen in het verkopen hunner Waaren.
Het eerste, dat een Commissionaris zig moet voorstellen, is het voordeel van zyn Committent in den Koophandel te behertigen; zonder door slinksche wegen zig zelve boven het gene hem toekomt, te verryken, tot nadeel van zyn Committent, die hem zyne goederen toevertrouwt.
II. Hy moet wel toezien, zoo hy de Goedeten op credit verkoopt, aan wien hy dezelve geeft, of dezelve te goeder nam en faam staat, ende in staat is, om te betalen.
III. Hy moet zig wachten, dat hy geenderlei Waaren onder de hem geordonneerden prys verkoopt; of anderszins is hy gehouden, het zynen Committent te vergoeden, het gene hy te laag verkogt heeft.
IV. Als ze met elkander de Rekening sluiten, namentlyk de Commissionaris met den Koopman, aan wien hy de Waaren heeft geleverr, moet hy hem geen lakkagie toestaan, die onredelyk zy; en ingeval dezelve aanmerkelyk is, moet hy een verzeker-brief eisschen, om gedekt te zyn, gevende zynen Committent kennis, om van de Onder-bedienden, die de verkoping gedaan hebben, rekenschap te eisschen.
V. Hy moet zorgvuldig op den Verval-dag der Schulden agt geven; om de voldoening der penningen te verzoeken; en des nood zynde, zelfs met de uiterste getrengheid van het regt daar op aanhouden.
VI. Naar mate dat een Commissionaris de Penningen van de Schuldenaren ontfangt, moet hy onmiddelyk aan zyn Committent daar kennis van geven, ten einde deze zyn gebruik daar van zou konnen maken. Immers geen Commissionaris kan of mag met een goed gewissen de Penningen aan zyn Committent, ten zy met deszelfs kennis en toestemming, tot zyn voordeel gebruiken.
VII. Ingeval de Committent zynen Commissionaris gelast, de onder hem berustende Penningen over te maten, moet hy zig van een goede Wisselbrief voorzien, nemende die van hem, die in staat is, om te beralen; ten einde in geval de Wisselbrief met protest mogt te rug gezonden worden, weder aan zyne Penningen te komen.
VIII. Ingeval de Committent op zyn Commisionaris de Penningen, die hem komen, trekt, moet hy dezelve stiptelyk ontfangen, en op den Vervaldag voldoen; want behalven hy hem het herwisselregt, wegens ’t niet aannemen van een Wisselbrief, gehouden is te voldoen, doet hy zynen Committent ook een merkelyk nadeel, daar mede dat de Wisselbrief met protest te rug komende, zulks zyn Credit vermindert; en de Kooplieden trekken’er twee gevolgen uit: Vooreerst, dat hun Correspondent hun Brief niet heeft gerespecteert, trekkende op Menschen, die hen niets schuldig zyn; ten anderen, volgt uit het erste, dat de Correspondenten of Commissionarissen niet wel met hunne zaken staan, en bygevolg, dat de Committent daar in deel moet hebben. Dit maakt, dat de Koophandelaars hunne Beurs voor hen geslooten houden; waar door en Committent en Commissionaris wel zou konnen in de grond raken. Waar van de Koopsteden al te veel voorbeelden uitleveren.
IX. De Commissionarissen moeten hun eigen voordeel behertigen, met nooit Wisselbrieven te ontfangen, als ze niet in staat zyn, om dezelve te voldoen; voornamentlyk als zy nog weinig credit hebben; het zy zulks ontstaat uit de verkoping der Waaren, het zy de Committenten hen gene goede Brieven hebben toegezonden, om te betalen; want zoo ze Wisselbrieven ontfangen, zonder gereede Penningen by kas te hebben, om ze te voldoen, en zy die ontfangen, enkel en alleen, om de Wisselbrieven hunner Committenten te respecteren, in hope, dat ze hen ter behoorlyker tyd Geld zullen toezenden, dat is, voor den Verval-dag; en zoo ze daar omtrent in gebreken bleven, zoude zulks hen een Bankroet doen maken. Waar van ook vele voorbeelden onder de Kooplieden zyn. Maar onderstelt zynde, dat de Commissionarissen genoeg in staat zyn, om de Wisselbrieven op hen getrokken, te accepteren en te voldoen, zonder genoegzame provisie tot hunne zekerheid in handen te hebben, zy moeten nogtans gene Wisselbrieven ontfangen, ten zy ze de waarde daar van aan Waaren van de Committenten onder hen hebben. Want daar zyn’er, die zoo wel Bank houden en in Wissels handelen, als in Koopwaaren; en die, om hun voordeel te maken, hunne Commissionarissen wel eens in verlegenheid brengen.
X. Het is de pligt van een Commissionaris, zynen Committent ieder Postdag te verwittigen, wat’er in ’t stuk van den Koophandel voorvalt; of namentlyk de Waaren hem toegezonden van de nieuwste Mode, en bygevolg wel gewilt zyn, of niet; of de prys stygert, dan of hy vermindert. En met een woord, al het gene van aangelegenheid voor zyn Committent is.
compagnie. Zie maatschappy.
compagnie op de barbaarsche kusten. Zie barbarye.
confituren. Dus noemt men met Zuiker, Appeldrank, Honing of Wyn-azyn toegemaakte Vruchten, Kruiden, Bloemen, Wortelen en zekere Zappen, of om aan dezelve een aangename smaak te geven, of om ze langer te doen duuren. Men maakt vogte en drooge Confituren. Men noemt Half-geconfyt, als men’er minder Zuiker by doet, en wil, dat de Fruiten haren smaak volkomentlyk zullen behouden.
| |
Zuiker-Confituuren.
Het is onmogelyk, naar behoren met Zuiker te confyten, als men niet weet de kunst, om den Zuiker wel te koken. Zie daar van beneden op | |
| |
zuiker. Maar zoo iemand de kunst van Zuiker wel te koken verstaat, zal hy alle zoorten van Confituren op de navolgende wyze konnen gereed maken.
| |
Geconfyte Peeren.
Daar zyn vier of vyf zoorten van Peeren, die men met Zuiker kan confyten, om vogte Confyturen te blyven, namentlyk de by de Vranschen genaamde Peeren, Muscadille, Blanquet, gros Muscat, petit Rousselet, en Orange. Om hier in wel te slagen, neemt men van deze Peeren, en steekt’er op de kruin een Kruidnagel in. Vervolgens legt men ze in Water, en zet ze op ’t Vuur. Maar men laat het Water niet koken; om het welk te beletten, giet men’er telkens een weinig koud Water by. Dit gedaan zynde, en als men bemerkt, dat de Peeren beginnen murw te worden, haalt men ze uit het water, om te schillen, en vervolgens in Zuiker te leggen, zoo als ze in de Winkels worden verkogt. In deze zuiker laat men ze een walm veertig of vyftig opkoken. Daar na laat men ze tot ’s anderen daags staan, om uit te druipen; en om ze in ander Zuiker eens of tweemaal wederom te laten opwalmen. De Peeren tot hier toe dus toegemaakt zynde, moet gy ze uit haar Siroop nemen, om ze ’s anderen daags een weinig meer te koken; en op den volgenden dag nog een weinig meer. Het Siroop dus gekookt zynde, legt men’er de Peeren wederom in, en laat ze tien of twaalf maal opkoken. Daar na haalt men ze daar uit, en bewaart ze in een Pot. Aangaande de Peeren, die wat grooter zyn, deze snydt men in vier deelen, en laat ze op de voornoemde wyze confyten. Vooral moet men niet verzuimen, deze Confituuren te schuimen, zoo men ze zuiver en fraai wil hebben.
| |
Andere Geconfyte Peeren.
Men schilt ze aanstonts; daar na doet men ze in een nieuwe aarden Pot; vervolgens doet men’er Zuiker by. Een half vierendeel ponds is genoeg voor een pond Peeren. Na de Zuiker stort men’er een vierendeel pints hoog-roode Wyn in, nevens zoo veel Water, dat de Peeren daar in zwemmen. Vervolgens dekt men den pot toe, en laat hem op een zagt Vuur koken, mits de Peeren van tyd tot tyd omroerende, ten einde ze niet aan en branden. Dit Kookzel nu half gaar zynde, doet men’er Kaneel en Kruidnagelen by, en laat de Peeren dus op een zagt Vuur volkomen gaar koken, om ze te gebruiken.
Aanmerkt, dat de Peeren zamen, dus geconfyt zynde, niet alleen in vogt, maar ook droog konnen bewaart worden; zynde alvorens op Schalien of Leien gelegt, om uit te druipen, en met Zuiker bestrooit; mits ze telkens omkerende, om ze dies te beter te doen droogen, op dat ze zig beter bewaren.
| |
Geconfyte en ingelegde Appelen.
Men gebruikt de Appelen zelden om te confyten, ter oorzake van het schaarse overschot, dat men van dezelve heeft; maar om ze in te leggen, worden ze veel gebruikt. Om nu zodanig een Compost te maken, schilt men de Appelen aanstonts, snydt ze midden door, en neemt’er het klokhuis uit; en naar mate, dat men ze dus toebereid, werpt men ze in ’t Water, op dat ze niet zwart worden; vervolgens doet men een vierendeel ponds Zuiker met omtrent een pint Water In een pannetje, en laat de Appelen daar in koken. Zoo dra als men bemerkt, dat de Appelen murw zyn, neemt men ze uit de pan, en laat den Siroop verder koken, tot dat het Schalei word; het welk men bemerkt, als het in de gedaante van groote Druppels. maar niet draadig, uit de pan gestort word. Deze Siroop word dus over de Appelen gedaan, en deze gevolgelyk een tydlang bewaart.
| |
Geconfyte Pruimen.
Ziet hiervan op het Artykel van abrikozen; om dat de Pruimen op dezelve wyze geconfyt worden.
| |
Confituuren met Zoete Wyn, Appeldrank, en Honing.
Alle deze zoorten van Confituuren raken de Fruiten, en geven een groote vervulling in een Huis ten platten Lande, daar men’er zig by gebrek van andere en kostbaarder Provisie van bedient.
| |
Peeren met Most geconfyt.
Neemt roode Most; legt’er de Peeren in, zynde alvorens geschilt en in vier deelen gesneden; en zoo ze te dik zyn, met Kruidnagels besteken. Zet ze in een ketel op het Vuur, en laat ze zachtkens kooken. Tot op een derde zynde afgekookt, en door dit middel zeer zynde gezwollen, en veel eer te veel, als te weinig gekookt, ten einde ze niet beschimmelen, moeten ze daar uit worden genomen. En ingeval hen dit ongemak overkomt, zet ze wederom op ’t Vuur, en laat ze andermaal kooken; het welk geschied zynde, doet ze in een ander pot. Men moet onder het confyten der Vrugten neerstig zorge dragen voor het schuimen. Men bemerkt dat het tyd is, de Confituuren van ’t Vuur te nemen, als de Siroop tot een bekwame dikte gekookt is; als wanneer men’er Kaneel en Kruidnagelen by voegt. Alle andere Fruit word op dezelve wyze geconfyt.
| |
Geconfyte Druiven.
Om goede Druive-Confituuren te maken, moet men de Druiven in mooi weêr plukken, en ze eenige dagen lang laten leggen, om ze wat te doen besterven. Daar na drukt men ze tusschen de handen uit; en de trossen zynde afgeplukt, doet men het overschot zagtkens koken, mits het naarstig schuimende, en de korlen, zoo veel als mogelyk is, daar uit nemende onder een geduurig omroeren met een kleine Schuim-spaan. | |
| |
Men moet naar maate dat de Druiven zwellen, het Vuur verminderen; mits de geheele massa sterk uitperssende. Dit gedaan zynde zet men het andermaal op ’t Vuur, om volkomen gaar te koken, onder een onophoudelyk omroeren. Dus afgekookt zynde, giet men het in potten, om het tot zyn gebruik te bewaren.
| |
Confituuren met Appel-drank.
Alle boven gemelde Fruit, wordende met Most geconfyt, kan men insgelyks, en op dezelve wyze met Appeldrank confyten, dat is, onder een geduurig omroeren, en tot een derde te laten afkooken.
| |
Confituuren met Honing.
Om met Honing te confyten, moet men een zekere verkiezing weten te maken. De klaarste Honing is hiertoe de beste niet, maar wel de dikste. Deze derhalven word op het Vuur gezet, en in een Confituur-pan gekookt, onder een geduurig omroeren, ter oorzake, dat Honing ligt aanbrand. Om nu te weten, of het genoeg gekookt, en tot een bekwaam Siroop gemaakt is, legt men’er een Hoender-ey in. Ingeval het zelve daar op dryft, is het een teiken, dat het behoorlyk is gekookt; maar zinkt het Ey, dan moogt gy staat maken, dat de Siroop nog niet gereed is.
| |
Geconfyte Nooten.
De gewoone tyd, om Nooten te confyten, is het begin van July. Maar daar zyn verscheide dingen by in agt te nemen, zoo men het naar behoren wil doen. Voor eerst moet men de Nooten schillen, tot op het wit, leggende dezelve, naar mate dat ze geschilt zyn, in koud Water. Vervolgens laat men ze een weinig in Water opkoken, zoo lang tot, dat’er wederom andere geschilt zyn, om te kooken, wanneer men de eerste daar uit neemt, om’er de volgende wederom in te doen. Gekookt zynde, en vooral eer men ze daar uit neemt, mengt men’er een handvol gebranden Aluin onder. Daarna laat men ze nog eens opkooken; neemt ze’er dus uit, en legt ze in koud water. Vervolgens doet men’er twee lepel vol Zuiker tegen eenen lepel vol Water by. Deze Zuiker dus op de Nooten zynde gestort, welke men alvorens in een aarde Kom geschikt heeft, laat men ze tot ’s anderen daags staan, wanneer men ze laat afdruipen, zonder ze nogtans uit dien Kom te nemen. De Siroop word andermaal te Vuur gezet, en vyf tot zes maal opgekookt, mits’er nog een weinig Zuiker op te strooijen; en vervolgens worden’er de Nooten mede overstort.
Op den volgenden dag word de Siroop al wederom op ’t Vuur gezet, en men laat hem twaalf of vyftien walmen opkoken. Eindelyk wederom den volgenden dag word de Siroop geheel afgekookt; zoo dat men het uiterste van den vinger daar in stekende, en hem op den duim leggende, en aanstonts allengskens daar weder afnemende, als men ziet, dat’er tusschen beiden gelyk als een draad van de Siroop word gemaakt, die aanstonts breekt, en als een droppel aan den vinger blyft zitten. De Siroop dus zynde gemaakt, en geduurig meer en meer gezuikert, giet men dezelve op de Nooten, zoo dat die alle daar door bedekt worden. ’s Anderen daags doet men ze in de potten, om ze tot het gebruik te bewaren.
Dog vooral eer het kooken gedaan is, snippert men een weinig Citroenschil daar onder, dat’er een aangename geur aan maakt.
| |
Geconfyte Perziken.
Ziet hiervan boven op het Artykel van abrikozen; om dat die beide vrugten op dezelve wyze geconfyt worden.
| |
Geconfyte Kruiden en ander Fruit.
Hoe deze met Wyn-azyn geconfyt worden, in ’t byzonder de Komkommers, Porcelein, en meer andere kan op de byzondere Artykelen van ieder gezien worden.
conserf. Dus noemt men een zoort van Confituuren, gemaakt van Zuiker, Fruit, en Bloemen.
Wy zullen van de Bloemen beginnen, en toonen, dat men Conserven van alle maakt, als men wil; dog wy zullen alleen van diegene spreken, die zeer hoog van kleur zyn, en het aangenaamste om te nuttigen; zonder van andere, die de Medicynen voor de Gezondheid ordonneren, gewag te maken.
| |
Conserf van Violetten.
Plukt de bloemen af, en neemt niet dan de enkele bloessem, stampt ze in een marmere
of steene Vyzel, tot een Deeg, zoo dat men geen gedaante van bladen of bloessem meer onderscheiden kan.
Onderwylen dat de bloessem dus gestampt word, moet men Zuiker in een pan doen, ten hoogsten vier pond, en ten minsten een pond; hoewel men nog minder teffens kan nemen, dog het is schadelyk voor de Zuiker, die ligtelyk aanbakt. Op vier pond moet gy anderhalf pint Water gieten, om de Zuiker te doen smelten. Als alles op het Vuur vertoglyk gesmolten is, en nu begint te zieden, moet men het afschuimen, en dikwils omroeren, om dus alles even sterk te doen koken. Voor onder de pan moet meer Vuur zyn, als agter, om dus het schuim, dat na agteren gedreven word, beter te konnen wech nemen. Wel afgeschuimt zynde, moet het Vuur midden onder de pan gelegt worden.
Om te weten, wanneer de Zuiker tot een bekwaam Siroop gekookt is, heeft men op driederlei dingen de letten. Voor eerst kan men zulks weten, als men de Spatel, waar mede men de Zuiker omroert, daar uit halende, bemerkt, dat’er maar weinig afdruipt, en dat’er, als gy de spatel met een averegtze hand van u slaat, gelyk als een vliegend vlokje afgaat. Ten tweeden, als men de Zuiker hebbende omgeroert, de spatel laat afdruipen, en | |
| |
dat na den laatsten druppel gelyk als een klein draadje blyft hangen, dat zig opkrult. Ten derden, wanneer na een langduurig koken het niet meer in ’t midden, maar aan alle kanten opborrelt, zynde nu dik geworden, en daarom zagter beginnende te koken. Hier uit weet men, dat de Siroop of Zuiker genoeg gekookt is.
Neemt het van ’t Vuur, en laat de grootste hitte overgaan; vervolgens neemt de Massa van uwe gestampte Violetten; en doet ze in de Zuiker, dog aan de eene zyde van de pan; kneed ze zagtkens met de spatel; mengt naderhand alles onder malkander in de geheele pan, al roerende en omwentelende, zoo ras als gy kunt, tot dat de hitte over is, en de Zuiker niet meer opborrelt; zynde het vogt der Violetten reets uitgedampt.
Wat de Dosis aangaat, tot vier pond Zuiker is een handje vol van gestampte Violetten, zoo veel als een Kind van tien jaren omvatten kan; genoeg.
Conserf van Borago of Bernagie, van Buglossa of Ossetong, van Lysimachia of Wederik, en van Jasmyn, en groene Venkel, word op dezelve wyze, als de Violetten gemaakt.
| |
Conserf van Oranje-bloessem.
Neemt een vierendeel ponds Oranje-bloessem, zynde wel geplukt en verlezen; snydt ze zoo kort als gy kunr, en besproeit ze onder het snyden met een weinig Citroen-zap; hebbende onderwylen twee pond gerafineerde Zuiker op ’t Vuur; laat ze voorts een oogenblik staan; en roert ze vervolgens met een zilvere Lepel om, zoo aan de kanten, als in ’t midden van de pan; werpt dan de bloessem op de voornoemde wyze klein gesneden en met Citroen-zap besproeit, in de Zuiker, en roert het zamen schielyk met een lepel om; doet een gedeelte in papiere vormen, en maakt van het ander gedeelte tabletten op Papier; en die in de vormen zyn, moet gy met een Mes afteikenen, hoe groot gy ze wilt hebben; en nu gansch koud zynde, kunt gy ze opnemen, en wech sluiten.
| |
Conserf van geraspte Citroen-schil en zuure Oranje-Appelen.
Zet het geraspte van Citroen- en Oranje-schil op een zilvere of andere Bord een weinig in de Lucht; laat de Zuiker koken, dog niet zoo sterk als de andere; neemt ze van ’t vuur, en roert ze vier of vyf maal om met een Lepel; werpt’er uwe geraspte Citroen- of Oranje-schil in, of wel beide zamen; doet het zamen in de vormen, en maakt’er Tabletten van.
Wilt gy eenig ander Conserf maken, gy kunt op dezelve wyze doen, mits agt gevende op de vogtigheid of droogte der Fruit, van welke gy Conserf wilt maken. Zal het van Kersen zyn, dan moet gy ze verpletteren, en laten droog worden. Kookt vervolgens Zuiker, naar mate, dat gy veel of weinig Conserf wilt maken; roert ze met een lepel veerdig om, en doet’er verder meê, gelyk met andere Conserven.
Omtrent Frambozen en Aalbeziën moet gy het zelve doen, mits ze verplettert zynde door te zygen, ter oorzake van hare Korlen; laat ze droogen; en kookt de Zuiker snellyk; werpt ze wel gedroogt zynde, daar in; roert het met malkander met een lepel om; doet het in papiere-vormen, of maakt’er Tabletten van.
| |
Conserf van een lang Leven.
Raspt vier versche Citroenen afzonderlyk. Neemt fyne Saly, Melisse en Rosmaryn, van elks even veel; laat het afzonderlyk tusschen twee Papieren in de Schaduw droogen; pulverizeert het, en mengt het onder malkander; weegt de geraspte Citroenschil, en doet’er een derde van uw mengzel by; doet het op een porceleine Bord, met een hand vol Zuiker, en het zap van twee uwer Citroenen; weegt zoo veel fyne Zuiker af, als uwe Massa weegt; maakt een Siroop met een vierendeel loots Water op ieder pond Zuiker. Als de Siroop byna gereed is, werpt’er dan uwe Massa in, en kookt ze tot dat ze de dikte van een Conserf heeft.
De Dosis is nugteren een brok, gelyk een middelmatige Castanje. Zoo de Maag koud is, moet men het te bed liggende nemen. De Autheur hier van heeft meer dan hondert en twintig jaren zonder eenig ongemak geleeft.
consolida. Zie ridderspoor.
contusie. Zie kneuzing.
convulsie. Dus noemt men een ongeregelde trekking der Zenuwen, na derzelver oorsprong; waar door de Leden gelyk als inkrimpen.
Daar zyn drie zoorten van Convulsie. De eerste is, wanneer de Lyder verstyft, zonder zig ter regter of ter slinker hand, na vooren af na agteren te bewegen of over te hellen. De tweede, als het Hoofd voor over helt, en het geheel Ligchaam ook derwaarts over buigt. De derde, als Hoofd en Ligchaam agter over hangen.
De Convulsie ontstaat of door een al te grooten overvloed, of door een geheele ledigheid, of door Winden, of door een Sympathie der Maag, of andere leden.
Als ze door een Quetzuur verwekt word, hetzy die door slag of stoot is veroorzaakt, gepaart met den Hik, Braaklust, en stilstand van oordeel, dan is ze dodelyk. Insgelyks als ze uit een lange droogte ontstaat.
Men ontdekt die gene, welke uit een al te grooten overvloed haren oorsprong heeft, als de Lyder uit een volmaakte Gezondheid onvoorziens daar in valt; of in ’t begin van een Ziekte, of een weinig daarna; of aan Menschen, die in overdaad leven, of in luiheid; en omtrent deze Convulsie gaat men te werk, gelyk omtrent de Apoplexie of Beroertheid, en Paralisie of Lammigheid. Vooral is’er een Fontanel goed voor; of zoo’er een Koorts by komt, is dezelve een veerdig Genees-middel.
Dat de Convulsie door een uiterste ledigheid, of | |
| |
gebrek van Zappen en Bloed ontstaat, blykt, als’er eenige waarschynlykheid is, dat men zig door deze of gene ontmatige oeffening van kragten heeft uitgeput; of dat men al te sterke middelen heeft gebruikt; of dat het ontstaat uit een smertelyk verdriet, of door verlies van Bloed, of door een langduurigen Honger, of na een lange en hevige Koorts. Hoewel deze teikenen meest al dodelyk zyn; kan men nogtans allengskens door een zagt voedzel wederom tot herstelling pogen te komen, nemende wel dikwils, maar telkens weinig; by voorbeeld Ryst in Melk gekookt, een jong Hoen, gepelde Gerst, Haver-gort, Amandelmelk met een weinig Zuiker, eens ’s daags, met wat gekookt Zemel-water.
Zoo de Convulsie uit een overvloed van Bloed ontstaat, is een Aderlating van noden.
De Convulsie, van welke de Kinderen ter oorzaak van Winden worden aangetast, of wel ter oorzaak van Tanden, scherpe vogten, of Wormen, die smert in de Maag veroorzaken, word genezen met twaalf of vyftien grein Rhabarber, of gepulverizeerde Oranje-schil, het zy in Vleeschnat, of in een Slorp-ey, of in een gebraden Appel, of in Confituuren, twee of dtie dagen agter malkander. Ook kan men hen geven gepulverizeerde Munt; en vervolgens den Navel wryven met Zap van Alssem, of met Wyn, waarop Alssem gezet is, of ook Aloë. Of men legt hen op den Buik een pleister, gemaakt van Aloë en Bonen-meel, van elks even veel. Maar volwassene moeten Driakel-water, gemengt met een lepel vol Water, nemen. Of zy konnen de middelen gebruiken, die wy boven op het Artykel van beroertheid gemeld hebben; of men legt een hand vol Lavendel, Zalie, en Marjolein in een pint Brandewyn, met een vierendeel Zuiker, om’er ’s ogtens en ’s avonds een lepel vol van te nemen, en’er den Slaap van ’t Hoofd, Neus, en Palmen van de Hand mede te wryven. Men kan’er byvoegen een handvol Quendel, en twee vingergreepen Betonie. Voorts moeten ze een Klisteer gebruiken van Alssem, Kamille, en Steen-klaver, daar by voegende twee oncen Noot-olie, en zoo veel olie van Olyven daarby. Eindelyk moeten ze zomwylen een pot Vleeschnat, dat niet gezouten is, met even zoo veel Wyn, of een goed Glas olie van Olyven uitdrinken.
| |
Andere middelen voor de Consvulsie.
I. Neemt bladen van Byvoet, anderhalve once; wortelen van Peoni, een once; witte Wyn, een pint. Laat de wortel van Peoni droogen, en pulverizeerd ze. Doet ze vervolgens met de andere Drogeryen in een zuivere pot of pan; en laat dit mengzel langzaam tot de helfte afkoken; slaat het door een fyne linnen doek; en geeft’er den Lyder ’s morgens en ’s avonds een glas van; voorts zoo dikwils hy gevoelt, dat hy van de Convulsie zal overvallen worden; ook moet hy zes Maanden lang een vierendeel van een once gepulverizeerde Peoni in een zakje genaait aan zyn hals dragen.
II. Neemt de wortel van Peoni, versch uit de Aarde gerukt; hakt’er het gene gy wilt, met een Mes af, en legt het binnen uwe Kous onder de Voetzoole.
costus hortensis. Zie kost.
cyfer-kunst. Zie reken-kunst.
|
|