Kinderpoëzij
(1860)–Nicolaas Antonie van Charante– Auteursrechtvrij
[pagina 129]
| |
Alleenspraak van een behoeftig kindje.Wel, wat een speelgoed heeft Alex,
Die rijke jongeheer!
En toch heeft hij nog nooit genoeg,
En wil hij altijd meer.
Dat hobbelpaard met langen staart
En manen om den kop,
Het staat verschoven in een hoek,
Hij rijdt er zeldzaam op.
Die troep soldaten, o, zoo mooi!
Die tamboer, met zijn trom;
Ik zou ze zetten in 't gelid,
Hij ziet er niet naar om.
Die doos met huizen, kerk en boom,
En schapen langs een heg;
Hij heeft de helft niet opgezet,
Of smijt het weder weg.
Die ark van Noach: paar aan paar
| |
[pagina 130]
| |
Liet ik die dieren gaan,
Maar hij zit liever, als hij speelt,
De pooten stuk te slaan. -
Wel heb ik zoo veel speelgoed niet,
't Is maar een enkel stuk,
Maar 't mooi brengt ons geen blijdschap aan,
En veelheid geen geluk.
Ik ben tevreden met het mijn,
Al heeft een ander meer.
Ik ben veel rijker dan Alex,
Die rijke jongeheer.
|
|