Demonstraties
Wij hoeven, als wij niet willen, niet aan de oranje-opwinding deel te nemen en wij kunnen er tegen getuigen. Om onze nederlandse liberaliteit ten aanzien van het zich distantiëren van nationale sentimenten in een duidelijk licht te stellen, wijs ik voor het ogenblik alleen even op een kwestie die zich voordoet in de Duitse Bondsrepubliek: de schoolkinderen zijn verplicht deel te nemen aan de viering van de Tag der deutschen Einheit, de bekende 17de juni; doen zij het niet, dan worden zij gestraft, soms met verwijdering van de school. (Vgl. Recht der Jugend, juli 1965, p. 188-191). Als wij toegeven dat zo iets in ons land ondenkbaar is, doen wij goed er nog bij te bedenken dat die Tag der deutschen Einheit een heel ander objektief heeft dan een dag oranjeplezier, dat hij namelijk in de duitse jeugd het explosieve venijn kweekt van de revanche. Die duitse eenheid heeft niet alleen betrekking op Berlijn en de ddr, maar ook op grote poolse gebieden en slaat, bij een groeiend aantal duitsers, ook op stukken Tsjechoslowakije. Bij ons hoeft de schooljeugd niet mee te doen, maar de goedjuichse provinciale schoolkinderen kregen een dag vrij en kwamen kijken. Het werden vriendelijke demonstraties, maar bij een inkomst van de Beatles beleef je nog wat anders, en denkt u vooral niet dat het om in wezen onbelangrijkere sentimenten gaat. Als echter de amsterdamse studenten aan de vooravond van het eerste bezoek van Von Amsberg en verloofde