voorstellingen naar zijn! Ik denk aan een ex-kultuurkamerschilder die in 1961 lid van de jury was voor de verzetsprijs. ‘Maar deze man kreeg een koninklijke onderscheiding!’ zegt het bestuur van de Stichting Kunstenaarsverzet verbouwereerd, ‘en hij is lid van de Raad voor de Kunst en van de Rijksaankoopkommissie!’ Ach, dat zal best, bij dit departement. Ik herinner mij ook dat Theun de Vries tegen het eenstemmige advies van de kommissie die de Minister moest raden in zijn reisbeurs niet kreeg, maar wel een brief, waarin stond dat hij niet in aanmerking kwam ‘gezien het advies van de kommissie’.
Nadat ik in Maatstaf over de Tanatiese Zinnelijkheid heb gepubliceerd lees ik het bericht, dat in mei 1961 de kommissaris voor de zedenpolitie in West-Berlijn is gearresteerd. Hij was een voormalig ss-officier, wat men wist en wat men niet van belang vond, maar nu is bewezen dat hij voor meer dan duizend moorden in het oosten verantwoordelijk was. Deze moordenaar was als kommissaris van politie in het bizonder fel op de pornografie zegt men. De tanatiese zinnelijkheid manifesteerde zich dus volgens model in een antierotiese.
Men schrijft mij van verschillende kanten, dat een medewerker aan Salvo een politieke delinkwent was. Deze landverrader zou onder pseudoniem in Aristo schrijven. Men stuurt mij Aristo. Dat is er het blad naar. Aan deze ongeest wordt onze roomse dienstplichtige jeugd dus overgeleverd! Het past bij Heusingeren Speidel, dat moet gezegd worden. En het tekent de navo.
Moet ik deze twee berichten, die ik van groot belang vind, nu nog in het betreffende hoofdstuk hiervoor wurmen? Het is niet makkelijk en het blijft een uitzichtloos werk. Hier en daar heb ik het wèl gedaan, er zullen misschien enkele lezers zijn die dat opvalt. Maar over het algemeen heb ik mijn stukken materiaal aaneengeregen als een ketting. Ik vind het