| |
| |
| |
Lissy en het Bruinboek
De cineast plakt histories soms ver van elkander verwijderde opnamen bij elkaar om zijn film te maken. Waarom zou ik het historiese verloop van mijn reizen niet uit elkaar knippen als mij dat goed dunkt om er beter het verhaal van te maken dat ik vertellen wil? Terwijl ik mijn aantekeningen rangschik om terug te gaan naar het Berlijn van 1955-1956, bedenk ik, dat ik beter eerst naar het Berlijn van 1957 en dan naar Leipzig over kan stappen want het is februari 1958. Dat betekent dat het deze maand vijfentwintig jaar geleden is, dat het vuursignaal voor Hitlers Machtübernahme en dus voor de hele nachtmerrie die daarop volgde werd gegeven: de nationaalsocialisten staken hun Rijksdaggebouw in brand. Dit fanaal schijnt op zichzelf niet direkt iets met Lissy te maken te hebben, maar let eens op.
‘Lissy’ is een Defa-film die ik op een hete avond in 1957 in Berlijn zie. De bioskoop is ergens in noord, want de film is al uitgespeeld in het centrum. Ik ben een half uur te vroeg en loop een straatje om. Niet meer dan vijftig meter verder kom ik door een straat waar de sektorenscheiding in de lengte doorheen loopt. Hij loopt zelfs over het trottoir aan mijn kant, wat betekent dat de lantaarns en de aanplakzuilen, die ik met mijn rechterschouder aan kan raken, al westers, maar de huizen waar ik voor loop te slenteren nog ddr zijn.
Overigens verschillen de huizen aan beide kanten weinig, tot op een plaats, waar aan de overkant een heel nieuw, aangenaam modern blok gebouwd is. Het is duidelijk dat dit prachtige moderne woonblok een permanente uitdaging is voor mijn kant van de straat.
Ik moet weer links afslaan en ben meteen alweer hele- | |
| |
maal in de echte oude volksbuurt. Die heeft er voor de oorlog overigens heel anders uitgezien. De oude woonkazernes waren allemaal om een binnenplaats heen gebouwd. Als de bombardementen de voorkanten er afgeslagen hebben, wat dikwijls het geval is, staat een achterkant helemaal in het licht. Men heeft de indruk, dat men nòg zien kan hoe bevreemd zij in het licht kwamen, zoals dingen die je opgraaft uit de tuin. Even dikwijls is er een achterkant of een zijkant weggeslagen. De man met wie ik rondwandel heeft vroeger niet alleen in zo'n arbeidersbuurt gewoond maar zelfs in een stukje van de raat die naar het noorden toegewend was. Zij kregen in juni en juli op een bepaald uur van de dag enige zonnestralen.
Terug in de bioskoop blijkt de film mij technies van een matige kwaliteit te zijn. Daarvan afgezien is hij meer dan interessant want het is een gefilmd stukje Bruinboek. Als ik er nu weer aan denk, besef ik dat het Bruinboek een grote rol in mijn leven gespeeld heeft. Een basis was daarvoor al aanwezig, maar die was meer instinktief van aard. Ik vond van kindsbeen af al dat mannen die pro-duits of nationalisties waren een nare soort vormden. Het proces Van der Lubbe gaf vastigheid aan bestaande gevoelens, het Bruinboek droeg er toe bij dat deze gevoelens voor mijn leven werden gefikseerd. Ik heb mijn eksemplaar indertijd aan verscheidene mensen uitgeleend. Aan een joodse familie in Haren, die de gebeurtenissen in Duitsland naar mijn mening niet ernstig genoeg inzag, aan een teologies student, die er hoegenaamd niet van onder de indruk was en nog aan velen meer. Op 15 mei 1940 heb ik het met een paar andere papieren verbrand. Ik meende niet beter te weten dan dat men mij wel gauw zou komen halen en ik wilde schoon zijn. Heel jammer van dat boek. Een maand later zou ik er niet meer over gepeinsd hebben een boek te verbranden. Sommigen pleegden zelfmoord toen de Bennekes kwamen, anderen
| |
| |
vluchtten de zee over, enkelen gingen papieren en boeken verbranden. Zij hadden allemaal ongelijk. Niet dat de Bennekes meevielen. Zij waren integendeel nog onbegrijpelijk veel onbetrouwbaarder en wreder dan men met het Bruinboek in de hand had kunnen voorspellen. Maar vluchten helpt niet. Voor de elementen kan men schuilen, maar zichzelf kan de mens niet ontwijken. Men ontkwam niet aan de konfrontatie met zichzelf toen men die Bennekes met hun miljoenen sergeanten en hun miljoenen skrupuleuze ambtenaren en hun miljoenen dienstplichtige idioten, toen men het duitse Beest ontvluchtte. Het was namelijk niet alleen een duits beest. Het was namelijk vooral een mensbeest, het ontmoette in alle landen grage antwoorden van liefhebbers van geweld.
Intussen herinner ik mij mijn vriend, die ook meende te moeten duchten dat men hem wel gauw zou vinden en die ik na het bericht van de overval bezig vond een pornografies boek te verbranden. Dat zij hem zouden komen halen, nu ja, maar zich aan die schoften meer blootgeven dan nodig was, dat nooit! Ik herinner mij nu ook weer de boekerij, die ik ergens na de bevrijding bezichtigde. Inbeslaggenomen boeken van de gearresteerde nederlandse topnazi's. Opvallend veel goedkoop leesvoer, rot-uitgaven die voor kultureel moesten doorgaan, vele malen Pastoor Poncke en De levensroman van Dr. H. Colijn, dan opeens wat staatsrecht en ekonomie, maar bovenal veel van de reinste pornografie, als men dat van pornografie kan zeggen.
Om op ‘Lissy’ terug te komen, het is een film uit de tijd waarin de nazi's bezig zijn de macht te krijgen. De film bestaat hier en daar uit originele historiese opnamen van bruinhemden die de straat veroveren en die daarna de straat beheersen. Men doet onverstandig als men vergeet dat de kern van de bruine stoottroepen eerst weliswaar bestond uit kriminele en geperverteerde proleten uit alle maatschappe- | |
| |
lijke klassen, maar dat al spoedig korpsstudenten, kroegtijgers, witte-boorden-proletariërs, hele gymnastiekverenigingen, blokfluitspelers, homo-seksuelen, roomse dichters en vendelzwaaiers, kortom vertegenwoordigers van heel dat burgerlijke Duitsland toestroomden. Als men vergeet dat zij aanhang onder de betere burgerij, machtig veel geld van de ondernemers, deskundige steun van de ex-officieren en de voorbede van een groot deel der geestelijkheid over de hele wereld kregen.
Van ‘Lissy’ heb ik eigenlijk niets te zeggen dan dat de film mij naar het Bruinboek teruggebracht heeft. Ik zocht door Lissy en het Bruinboek een kans om het voormalige Rijksgerechtshof in Leipzig te zien en het Dimitroffmuseum dat daar na 1945 is ondergebracht en die kans kreeg ik. Nu heb ik zojuist al gezegd van welke betekenis het Rijksdagproces in mijn leven geweest is. De Machtübernahme in Duitsland door nationalistiese of pseudo-nationalistiese gangsters, de aanleiding die zij zich daartoe verschaften door het Rijksdaggebouw in brand te steken, de onthoofding van de verwarde Van der Lubbe door een elite van de deels nazi-korrupte, deels hoogstbescheten duitse rechters, dat alles was voor mij indertijd beslissend. In de tijd dat Colijn voor velen in mijn omgeving een idool was, zou Dimitroff dit voor mij hebben kunnen zijn, als ik ooit iets gezien had in idolen.
Al was hij dan geen idool, Dimitroff was voor mij in die tijd de man die ik het meest bewonderde om de vorstelijke wijze waarop hij zich tegen de nazi-bende met haar rechters verdedigde. Ik zag hem dus zeker niet als een Grote Man of een Sterke Man ‘ons door God geschonken’ of zo. Dergelijke laster hoort men over Grote Mannen. De kommunisten, die hardnekkig ontkennen in God te geloven, geloven overigens evenals konservatieven in grote mannen. Dimitroff heerst in zijn privé-museum daar in het Rijksgerechtshof zo ongeveer als een Colijn destijds in de harten van ‘zijn volk’.
| |
| |
Het is misschien niet overbodig, eerst vast te stellen hoe het gebeurde, altans voorzover wij met zekerheid weten. Dat Göring de aanstichter van de brand was of tenminste het bevel daartoe gegeven had, wisten wij toen al van het Bruinboek, maar het was nog niet muurvast bewezen. De wereld wist in 1933 dus al van de onderaardse gang tussen het huis van Göring en het Rijksdaggebouw. Men wist dat de sa van Berlijn op een klein kommando na (waarover straks) de 27ste februari 1933 de opdracht had zich in de wijklokalen klaar te houden voor aktie; zij hadden niet in groepjes naar hun verzamelplaatsen mogen trekken opdat hun koncentratie geen opzien zou baren. Om kwart over negen wordt de brand ontdekt, om 10 uur krijgt de sa het bevel om in stormpas de straat op te trekken en de politie te helpen met de arrestaties van socialisten en kommunisten. Wij wisten dat de arrestatiebevelen klaar lagen, met de foto's erop; het werd al gauw bekend dat de opperste brandweerkommandant van Berlijn, Gempp, een paar weken na de brand ontslagen was omdat hij, naar werd medegedeeld, kommunisten in de brandweer had geduld, maar in werkelijkheid omdat hij om halftien al een troep van een twintig geüniformeerde sa-mannen had aangetroffen in het brandende gebouw. Na de oorlog horen wij de details. Niet dat Göring deze zaak zelf uit de doeken heeft willen doen in Neurenberg. Hij wandelt er, wanneer hij op de achttiende dag van Neurenberg, op 13 maart 1946, uitvoerig over zijn leven en zijn karrière als nazi vertelt, opvallend overheen. De rechter laat niet na hem daar vijf dagen later op te wijzen maar hij bekent niet. Maar Gisevius, de waarnemer bij het proces in Leipzig, de getuige later in Neurenberg, vertelt er wel van in Bis zum bittern Ende. Generaal Halder, eens stafchef van het duitse leger, weet er alles van en heeft bekend dat Göring het hem zelf heeft
verteld. Dat heeft Göring trouwens ook aan Rauschning. Schacht zegt in Neurenberg, het altijd wel
| |
| |
te hebben geweten. Karl Ernst, de sa-leider van Berlijn, heeft het zaakje met een troepje sa-bandieten opgeknapt. Zij hebben het niet zeer lang overleefd: de sterfte onder de getuigen van de nationaal-socialistiese misdrijven is altijd opvallend kompleet geweest.
Hitler heeft zich, dat wisten wij al maar wij zien het in dit Dimitroff-museum nog eens van nabij, nooit vollediger laten kennen dan door de Machtübernahme. Op 6 november 1932 had hij 33½ percent van de voor de Rijksdag uitgebrachte stemmen gekregen tegen 37 percent bij de vorige verkiezingen, van 10 april. De zaak gaat dus, op zijn zachtst gezegd, niet langer vooruit. Daarom is de gewelddadige kunstgreep nodig. Hitler laat de Rijksdag in brand steken en verklaart: ‘Das ist ein von Gott gegebenes Zeichen; niemand wird uns daran hindern, die Kommunisten mit eiserner Faust zu vernichten.’
Nu kunnen de beestachtigheden van maart 1933 beginnen en zij blijven geen etmaal meer uit. Diezelfde nacht gaan de eerste koncentratiekampen open. De betekenis van dat ‘teken’ ligt in de omstandigheid dat Hitler het zichzelf gegeven heeft; dat hij zich dus zelf die ‘God’ voelt die hij tierende roemt. Die Hitler is een interessante psichopaat geweest en hoe meer men over hem denkt hoe meer men beseft dat hij nog lang niet dood is. Hij is namelijk veel méér geweest dan een willekeurige psichopaat met veel ektoplasma. Hij voldeed aan de emotionele behoeften van miljoenen duitsers en van niet weinig westeuropeanen buiten Duitsland. Die behoefte heeft iets met psichopatie te maken, onder andere met een smerig gebrek in het gewone menselijke gevoel, maar het was altans bij de burgerlijke nationalisten een zorgvuldig verborgen gebrek. Bekijk het nog maar eens: er moet voor de burger eerst iets positiefs in Hitlers nationaal-socialisme hebben geleken, is het niet waar: het anti-kommunisme namelijk. Maar het gekke is
| |
| |
dit. Eerst hebben die miljoenen nationalistiese leraren, kafeehouders, jonkheren, ambtenaren en sergeanten het kommunisme vereenvoudigd om het voor bestrijding hanteerbaar te maken: tot een bloedig schrikbewind zonder meer. En dat zij toen onbeschaamd met het bestrijdingsmiddel voor de dag kwamen: een ander, nog bloediger schrikbewind. Na 1945 kan niemand meer zeggen dat bloedvergieten gediend heeft om bloedvergieten te bestrijden. Bloed is aan bloed verwant. Bloed zal nooit ophouden om bloed te schreeuwen. Korrupt menselijk gevoel links appelleert aan korrupt menselijk gevoel rechts. Psichopaten vormen één grote gevaarlijke familie, of zij petten dragen of stijve witte boorden, arbeider zijn in Odessa, gimnastiekleraar in Hamburg of ex-kommunisties kamerlid voor de Partij van de Arbeid in Amsterdam. Ware belijders van het zwart-wit-schema zouden tot de konklusie moeten komen dat het kommunisme goed zou moeten zijn, aangezien immers Hitlers volstrekt goddeloze en heidense miljoenenaanhang in de eerste plaats anti-kommunisties was. Omdat het een uit het ander echter niet volgt, kan het zwart-wit-schema niet kloppen. Het staat afschuwelijk genoeg vast, dat het zwart-wit-schema bij velen niet meer is dan een mombakkes. Het is geen wonder dat de fanatieke gelovigen in het zwart-wit-schema ex-kommunisten en ex-fascisten zijn. Het bestaan van een derde positie, aan beide tegenstanders afzonderlijk tegengesteld, is hun meest gehate denkbeeld, zij willen het bloed zien van hen die er op staan deze positie in te nemen, het zijn ‘derdeweggers’.
Maar wij zouden over Dimitroff vertellen. De fascisten hebben zelden een grotere vergissing begaan dan toen zij ook deze in Berlijn werkzame bulgaarse kommunist uitkozen om veroordeeld te worden voor hun eigen brandstichting. Dimitroff spreekt, als Van der Lubbe, geen goed duits, dat leek een voordeel. Maar hij is meer dan gewoon intelli- | |
| |
gent en strijdvaardig en leert zich duits in het huis van bewaring. Op de terechtzitting toont hij het perfekt te beheersen en met verbluffende moed te gebruiken. Hij weet het zover te krijgen dat de vette misdadiger Göring, tijdens de brand minister-president van Pruisen, als getuige moet worden verhoord. Dit gedeelte van de terechtzitting vindt plaats in Berlijn, want Göring denkt er niet over om er voor naar Leipzig te komen en de rechters zijn onderdanig. Het zijn duitse rechters! Hij zal er trouwens even een mooi stukje van maken waar goud in zal zitten voor zijn vriend Goebbels, de propaganda-minister: dit veelbelovende stukje getuigenverhoor zal worden uitgezonden door de radio.
De uitzending bleek echter tot ontzetting van het propaganda-ministerie een afschuwelijk resultaat op te leveren. Iedereen kan vandaag de dag nog horen hoe Dimitroff de vloer veegt met de gangsters, hoe de president de vette minister de hand boven het hoofd houdt en hoe deze laatste op het eind, verslagen, in histeries geschreeuwde bedreigingen uitbarst. Het ergste van alles is dat al verscheidene vindingrijke duitsers dit hoorspel, uitgezonden uit het kabinet van de pruisiese minister-president, lid van het rijkskabinet, op de plaat opnemen en bewaren. De Gestapo heeft onmiddellijk een aktie ingezet om deze reprodukties in beslag te nemen ter vernietiging, maar een aantal eksemplaren kon dit onderzoek overleven. Ik heb er een van beluisterd. Het geluid is wat krakend en wisselt erg van sterkte, maar het horen van die plaat is een van de opwindendste belevenissen die iemand die gefascineerd kan worden door de stemmen uit het verleden zich kan voorstellen.
Het is weer 1933. De korrekte duitse stem van de volkomen inkorrekte duitse rechter, senaatspresident Bünger, vraagt: ‘Was haben Sie für Fragen zu stellen, Dimitroff?’
| |
| |
Het eerste antwoord is in zijn geheel: ‘Ich habe gesagt einige Fragen zu stellen, besonders, weil der Zeuge Ministerpräsident in Preussen und massgebender Führer der Nationalsozialistischen Partei Deutschlands ist. Zunächst einige kleine Fragen: Graf Helldorf’ (tweede leider, na Karl Ernst, van de sa van Berlijn; Helldorf, later chef van de politie van Berlijn, werd in 1944, als deelnemer aan de Stauffenberg-aanslag, opgehangen) ‘hat hier auch gesagt, dass er am 27. Februar gegen 11 oder halb 12 Uhr selbst, aus eigener Initiative, einen Befehl ausgegeben hat, alle kommunistischen und sozialdemokratischen Führer in Berlin sofort zu verhaften. Auf die Frage, ob er dazu eine Veranlassung von oben gehabt hat oder nicht, hat er geantwortet, dass er das aus eigener Initiative gemacht hat. Herr Ministerpräsident: hat damals Graf Helldorf mit Herrn Göring über die Massnahmen im Zusammenhang mit der Reichstagbrandstiftung gesprochen oder nicht, gegen 11, halb 12 oder 12?’
Van het antwoord van de eerst nog zeer welbespraakte getuige Göring geef ik alleen het begin weer:
‘Die Frage ist sehr leicht zu beantworten und ist eigentlich schon durch meine Ausführungen beantwortet. Als Herr Graf Helldorf von dem Brande hörte, war ihm ebenso wie jedem von uns klar, dass die Kommunistische Partei das gewesen sein musste. Er hat nun zu seiner nächsten Umgebung schon die Anordnung getroffen, aber ich betone noch einmal: ich habe ihn dann selbstverständlich hier in mein Zimmer geholt und habe ihm hier gesagt, dass ich ihn jetzt bitten müsse, seine sa ebenfalls zur Verfügung zu stellen; es müssten jetzt alle verhaftet werden - worauf er mir gleich gesagt hat, das habe er schon zum Teil angeordnet...’
Wij wisten toen ook al dat de misdadige minister-president loog maar na de oorlog is vastgesteld in hoeverre. De geschiedenis geeft een geheel nieuwe soort sensatie, als je met eigen oren kunt horen hoe de leugenaar in de hoek
| |
| |
gedreven wordt. De door zijn nationalistiese simpatie omgekochte scheidsrechter, president dr. Bünger, probeert Göring te redden en Dimitroff de mond te snoeren maar het lukt hem niet. En, bij Hitler!, de radio staat aan in de hele wereld. De zware gangsterminister krijgt klap na klap en gaat op een gegeven ogenblik verklaren dat hij, als verantwoordelijk minister, vast te stellen had: ‘Handelt es sich hier um ein bürgerliches Verbrechen oder ist es ein politisches Verbrechen? Es war ein politisches Verbrechen, und im selben Augenblick war es für mich klar, und ist es heute ebenso klar, dass Ihre Partei der Verbrecher gewesen ist.’
Dimitroff had namelijk aangetoond dat er èn in het politie-onderzoek en bij het gerechtelijke onderzoek niet anders dan in één richting naar de stichters van de brand was gezocht.
Göring: ‘Wenn sie (bedoeld is de politie) sich in dieser Richtung hat beeinflussen lassen, so hat sie nur in der richtigen Richtung gesucht.’
Dimitroff: ‘Das ist Ihre Meinung, meine Meinung ist eine ganz andere.’
Göring: ‘Aber meine ist die entscheidende.’
Op dit ogenblik is niet alleen het vonnis over Göring, maar ook dat over de korrekt-korrupte duitse rechters uitgesproken. De beslissing in deze rechtszaak ligt dus niet bij de rechter, zij ligt en zij lag al van het eerste plan tot de brandstichting af bij de gangsterleiders. De president zegt dus niets.
Dimitroff gaat echter onverschrokken nog verder. Hij begint over de diplomatieke, politieke en ekonomiese betrekkingen van Duitsland met Rusland. Interessant is tussen haakjes dat de sovjetpers oorspronkelijk niet tot de terechtzetting was toegelaten. Toen daarop de duitse pers in Rusland met gelijke munt bedreigd werd moest dit besluit worden ingetrokken.
| |
| |
Göring: ‘...Ich habe nur mit der Kommunistischen Partei in Deutschland zu tun und mit den ausländischen kommunistischen Gaunern, die hierherkommen, um den Reichstag an zu stecken!’
Men hoort dan bravo! roepen onder het selekte publiek, maar daarop geen presidentieel gehamer antwoorden.
Dimitroff: ‘Natürlich, die sagen Bravo. Gegen die kommunistische Partei in Deutschland einen Kampf zu führen, ist Ihr Recht. Ein Recht ist es der kommunistischen Partei in Deutschland illegal zu leben und Ihre Regierung zu bekämpfen und wie wir sie bekämpfen, das ist eine Sache der Kräfteverhältnisse, ist nicht eine Sache des Rechts.’
President: ‘Dimitroff, ich untersage Ihnen, hier eine kommunistische Propaganda zu treiben.
Dimitroff valt hem in de rede: Er macht nationalsozialistische Propaganda hier!’
President: ‘Ich untersage Ihnen das aufs nachdrücklichste. Kommunistische Propaganda wird hier in diesem Saal nicht getrieben, und das war ein Stück davon.’
Dimitroff: ‘Herr Präsident, im Zusammenhang mit meiner letzten Frage steht jedenfalls zur Klärung die Frage: Partei und Weltanschauung. Herr Ministerpräsident Göring hat erklärt, dass eine ausländische Macht wie die Sowjetunion und in Verbindung mit dieser Macht dieses Land alles machen kann, was es will, aber in Deutschland geht es gegen die Kommunistische Partei. Diese Weltanschauung, diese bolschewistische Weltanschauung regiert die Sovjetunion, das grösste und beste Land in der Welt. Ist das bekannt?’
Göring: ‘Hören Sie mal, jetzt will ich Ihnen sagen, was im deutschen Volke bekannt ist. Bekannt ist im deutschen Volke, dass Sie sich hier unverschämt benehmen und hierhergelaufen kommen, den Reichstag anstecken und dann hier mit dem deutschen Volke noch solche Frechheiten sich
| |
| |
erlauben. Ich bin nicht hierhergekommen, um mich von Ihnen anklagen zu lassen.’
Dimitroff: ‘Sie sind Zeuge!’
Göring: ‘Sie sind in meinen Augen ein Gauner, der längst an den Galgen gehört!’
Dimitroff: ‘Sehr gut, ich bin sehr zufrieden.’
President: ‘Dimitroff, ich habe Ihnen bereits gesagt, dass Sie keine kommunistische Propaganda -’
(Dimitroff probeert verder te spreken.)
President: ‘Wenn Sie jetzt noch ein Wort sprechen, werden Sie wieder hinausgetan! -, dass Sie keine kommunistische Propaganda zu treiben haben. Das haben Sie jetzt zum zweiten mal getan und sie können sich dann nicht wundern, wenn der Herr Zeuge derartig aufbraust wie eben. Ich untersage Ihnen das jetzt aufs strengste. Wenn Sie überhaupt Fragen zu stellen haben, dann rein sachliche Fragen: Nichts weiter!’
Dimitroff: ‘Ich bin sehr zufrieden mit dieser Erklärung des Herrn Göring.’
President: ‘Ob sie zufrieden sind oder nicht, das ist mir vollkommen gleichgültig’ -
Dimitroff: ‘Sehr zufrieden! Ich stelle Fragen!’
President: ‘Ich entziehe Ihnen jetzt das Wort nach diesen letzten Äusserungen!’
Dimitroff: ‘Ich stelle Fragen!’
President: ‘Ich entziehe Ihnen das Wort! Setzen Sie sich hin!’
Dimitroff: ‘Ich habe sachliche Fragen zu stellen!’
President: ‘Ich entziehe Ihnen das Wort nach dieser Fragenstellung.’
Dimitroff: ‘Haben Sie Angst wegen dieser Fragen, Herr Ministerpräsident?’
Göring: ‘Sie werden Angst haben, wenn ich Sie erwische, wenn Sie hier aus dem Gericht 'raus sind, Sie Gauner, Sie...!’
| |
| |
President: ‘Dimitroff wird auf drei weitere Tage ausgeschlossen. Sofort hinaus mit ihm!’
Dimitroff wordt de kamer uitgebracht.
Een groteske strijd. Aan de ene kant staat een al goed vijftig jaar oude, geboren arbeider. Hij heeft in zijn jeugd nood en ontbering leren kennen. Hij nam al jong een wereldbeschouwing aan, hij wilde organisator voor de bevrijding van zijn mensen zijn, hij kwam in de gevangenis, werd daaruit vrijgelaten, kwam in 1923 in opstand tegen de fascistiese diktatuur in zijn eigen land, werd bij verstek ter dood veroordeeld, werd nog eens weer bij verstek ter dood veroordeeld, leefde als een emigrant in Duitsland.
Aan de andere kant staat een verwende burgerjongen, de suksesvolle oorlogsvlieger, voorwerp van de bewondering van de kleine burgers en paladijn van de groot-industriëlen. Hij is de zoon van de eerste gouverneur van de duitse kolonie Zuid-West-Afrika, men kan zich dus indenken met welke ‘aristokratiese’ vooroordelen hij erfelijk belast werd. Hij is niet toevallig in de nazi-politiek terechtgekomen, al is hij er bijna toevallig niet ingekomen: hij vertelt aan zijn psicholoog in Neurenberg, dat hij na de oorlog op weg is naar een bijeenkomst van vrijmetselaars, als hij een fijne blonde meid ontmoet. Stel je voor, buldert hij van het lachen, als zij er niet geweest was, was ik vrijmetselaar geworden en had ik later nooit partijlid kunnen zijn!
Men kan niet anders zeggen dan dat de ‘verwendheid’, onbeheerstheid, grofheid, ongedifferentieerdheid en wreedheid van deze man merkwaardig afsteken bij de onverschrokken intelligentie van zijn tegenstander. Het is niet mogelijk van de bovenstaande dialoog ten overstaan van de partijdige rechter en het histeries scheldende en gillende dreigen van de paladijn van de betere stand een enigszins juiste indruk te geven, men moet het zelf horen. Er zijn
| |
| |
genoeg platen van opnieuw opgenomen: ‘Jij zult bang zijn als ik je in mijn handen krijg, wanneer deze rechtszaak afgelopen is, jij landloper, jij...!’
De koncentratiekampen lopen dat jaar al vol en Göring weet beter dan wie ook op welke wijze men het daar socialisten en kommunisten doet bejammeren dat zij ooit geleefd hebben; totdat de dood hen verlost. Het bloeddorstig krijsen voor de radio van de vette misdadiger is door miljoenen duitsers gehoord. Als twaalf jaren later blijkt dat inderdaad miljoenen mensen volgens dit procédé gedood zijn, zullen er tientallen miljoenen duitsers zijn die verongelijkt beweren nooit te hebben vermoed wat er in de koncentratiekampen gebeurde... Intussen heeft de publiciteit van dit proces en vooral de uitzending van het steekspel Dimitroff-Göring het onmogelijk gemaakt dat Dimitroff veroordeeld wordt. Hitler-Duitsland kon zich dat toen nog niet veroorloven.
De president in Leipzig was dr. Bünger, zoals ik al heb verteld. Als West-Duitsland in 1956 de kommunistiese partij terecht laat staan krijgt het Hof te Karlsruhe een brief van de weduwe Bünger die zij publiceert in de Nationalzeitung van 11 aug. 1956. Zij vraagt met het proces uit te scheiden ‘und damit verhindern zu helfen, dass durch ein Verbot der kpd die Wiedervereinigung Deutschlands weiter hinausgeschoben und eine Kriegsgefahr drohend heraufbeschworen wird’. Dat is tenminste een vrouw.
In sommige landen heerst de gewoonte er een herdenkingsteken voor de ‘onbekende soldaat’ op na te houden. Dat is fijn voor sommige mensen. Zou het niet beter zijn standbeelden van de nationale klootzak-en-lafaard op te stellen? Dat zou in Nederland een politieagent moeten zijn die een jood inlevert. Of een rechter, liefst uit de Hoge Raad. Of een van de sekretarissen-generaal, bijvoorbeeld bezig met een ganzepen het ontslagbesluit van prof. Meijers tekenend. De jaarlijkse verering van Cleveringa's protest - hoe
| |
| |
terecht op zichzelf! - is ons weemoedig-aangenaam maar het zou higiënieser zijn geweest als wij één keer per jaar op het beeld van de nederlandse tekenaar van het ontslag hadden mogen spugen.
|
|