maten verbinden, rechtzetten en soepel houden, voor de helft van de tijd althans. Voor de andere helft help ik burger-mensen. Ik mag geen uniform dragen en daar ben ik blij om. Maar op mijn spreekuur komen nog niet veel patiënten en dat vind ik jammer. Beide feiten moet je verklaren door mijn bruine huidskleur. Ik zei dat een keer op een zondagswandeling tegen Tania en die barstte in lachen uit. ‘Man, jij met je “bruin”, je bent zo zwart als de plaat!’ riep ze. Enfin, je kent haar. Maar zij zegt ook vaak: ‘Dat kijken van de mensen naar ons. Kunnen we hier niet weggaan?’ Ja zeg, ik moest vorige week aan de kroonprins voorgesteld worden, die wou mij zien. En die vraagt me daar mijn mond eens open te doen want hij wil mijn gebit bekijken! En ik zeg ‘Zou u een gegeven paard in de bek willen kijken? Nee toch?’ Dokter Hahn moest later lachen maar hij zal voor me uitkijken naar een andere plaats.
Ik wil als ik mijn verplichte jaren erop heb zitten, wel eens naar Afrika. Ik denk dat ik het makkelijkst bij mijn eigen mensen kom via Durban. Daar kun je vanuit Bremen heen-varen. Ik wil het liefst een zwarte dokter voor zwarte mensen zijn, zwarte benen zetten, zwarte ruggen strekken. Maar dokter Hahn zegt: ‘Niet doen.’ Hij is er onlangs geweest. ‘Ook Hollanders,’ zegt hij, ‘en geen aardige mensen. Als jij daar heen gaat om Zoeloes te helpen, heb je binnen twee jaar een aframmeling te pakken van die Hollanders.’ Dus wat moet ik doen? Jij kent Afrika. Is er geen plaats waar ze een zwarte dokter kunnen gebruiken?
Met Tania gaat het aardig goed. Zij gaat met ons kleine dochtertje elke week naar de Tiergarten. Daar is een tijger. Hij is niet wit, ik ben er ook een keer geweest, maar zij spreekt van ‘mijn kleine witte tijger’. Zij zou graag nog een kind willen, maar dan een jongen. En die wil ze Olloque noemen. In Potsdam heet niemand zo, en zelfs in heel Pruisen niet, durf ik te wedden. Ik maak me dus wat bezorgd. Enfin, als wij hier maar vandaan komen. Waarom kom je niet eens logeren? Jij begreep haar altijd nogal goed.
Je Monge