Hoe bereidt men een ketter
(1976)–J.B. Charles– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 184]
| |
is een pintheuker, maar iemand die niet onderscheidt dat het koningschap berust op een aantal mythen, of die de ogen dichtknijpt voor de noodzaak van de ontrafeling van deze mythen is te kwader trouw en mag niet verder lezen. Hij neemt maar een werkje van Courths-Mahler. En anders is de Tros er nog. Ik vind het koningschap verkeerd en ik weet toevallig dat de door mensen gemaakte instituties die verkeerd zijn ook verkeerd werken. Waarom vind ik het fout? Bedenk, om te beginnen, dat alles wat op mythen berust gevaarlijk is. Mythen zijn het gemeenste gift voor de ontplooiing van de redelijkheid die de mensheid verder zou kunnen brengen. Mythen worden gekreëerd door de uitstekende reklamevaklieden die de Duivel er op na houdt. De erfelijkheid van funktie en status is een zusje van racisme en slavernij. Wat is de slavernij? De erfelijkheid van lage funkties plus het gebrek aan status. Racisme is oorlog. Slavernij vraagt om oorlog. Al kan de oorlog het tegenwoordig heel goed zonder koningen stellen, elk koningschap is verzwagerd aan oorlog. Nu geef ik graag het woord aan prof. H.Th.J.F. van Maarseveen, hoogleraar in het staatsrecht aan de Erasmus-universiteit te Rotterdam en bepaald geen pintheuker. Op 30 mei 1975 schrijft hij in het universiteitsblad Quod Novum het volgende (de kursiveringen zijn van mij). Iemand ‘...die wat verder kijkt, stuit... op de funeste sociaal-psichologiese invloed die van het koningschap uitgaat en die politiek heel wat relevanter is dan de direkte macht van de koningin. Enkele stellingen daaromtrent mogen wel weer eens te voorschijn gehaald worden’. ‘Het koningschap levert bij uitstek de inspiratie voor het blijven hiërarchiseren van de samenleving. Het koningschap is bij uitstek het simbool van machtsuitoefening van mensen over mensen; namens het koningschap zijn in 1966 heel wat mensen afgeranseld. Het levert een gruwelijk voorbeeld van persoonsverheerlijking en is een mensonterend | |
[pagina 185]
| |
ambt, dat degeen die het nauwelijks krachtens eigen keuze bekleedt of gaat bekleden aan hersenspoeling onderwerpt en in een ijzeren kooi van konventies, spelregels en verwachtingen dwingt. Het koningschap geeft aan het statelijk gebeuren een elitair karakter en werkt ook daardoor anti-emancipatoir en anti-demokratiserend. Als nationaal produkt dat voor de eksport goodwill, public relations en toeristen kweekt, is het politieke kitch, getuigend van dezelfde slechte smaak als onze molentjes en klompjes. Het koningschap is dan ook een onwaardig instituut. Wij dienen ons te schamen dat we het niet allang afgeschaft hebben.’ De hoogleraar in het staatsrecht van Rotterdam heeft gelijk. Het koningschap is de Courths-Mahler-institutie van ons staatsrechtelijke sisteem. In deze tijd waarin de duitse generaals zich inlikken in Zuid-Afrika of, behangen met alle onderscheidingen waarmee Hitler hen na zijn veroveringen versierde, naast Franco parades ter herdenking van de fascistiese revoluties afnemen, worden voor het duitse volk films van Courths-Mahler vertoond. Bij ons door de tros. De samenhang is duidelijk. |
|