117. Willem Streepje (1).
Als in Nederland iemand een kind kreeg en aangifte van de geboorte deed bij de burgerlijke stand moest hij er een naam bij noemen. Een paar namen mocht ook. Leek een daarvan echter wat buitenissig, dan nam de ambtenaar het boek met de toegestane namen. Stond de naam die werd opgegeven daar niet in dan schreed hij terug naar het loket, hij rechtte zijn rug, hield zijn hoofd achterover en zei langs zijn neus naar beneden dat die naam niet bestond en niet kon worden ingeschreven. Zo herinner ik mij dat Siep van den Berg zijn dochtertje niet als Eke Sybrens mocht aangeven. ‘Sybrens komt niet voor in het meisjesnamenboek, meneer.’
Goed. Maar in 1967 kwam er een man, die een jaar voordien nog duitser was, in Nederland zijn zoontje aangeven als Willem Streepje (en nog een naam geloof ik). Streepje stond niet in het boek, het was een naam die al eens aan anderen verboden was; toch rechtte de ambtenaar deze keer zijn rug niet, hij zei niet langs zijn neus naar beneden: ‘zoekt u maar wat anders uit het boek, er staan genoeg mooie in’, nee, hij boog zijn rug eerbiedig en schreef gehoorzaam de nieuwe nederlander in: Willem Streepje (en nog een naam geloof ik). Hoe was dat nog maar weer met Eke Sybrens?