Hoe bereidt men een ketter
(1976)–J.B. Charles– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
hoofden ook nu nog vaderlandse geschiedenisje spelen. Zo nu en dan mogen ze nog iemand echt dood maken, daar nemen ze dan een schlemiel voor die er ook zo graag bij wil horen, en de roetkap. Zo heet dat ding. Op de foto hebben ze wat te vieren. De prins in hun midden en wie nog meer? Een man die letterlijk naar de prins opkijkt, hoewel hij een hals groter is. De foto verklaart deze toestand niet, maar de hals blikt verzaligd omhoog als een koster die de Here Jezus op aarde ziet neerdalen, een Here Jezus die goed is voor een paar stoere grappen (in Het Boek heten dat Wonderen) voor ‘onze jongens’. Maar wie mis ik nu toch zo erg bij Zjoozèf, de gemankeerde schout-bij-nacht, en Bernhard? Er is nog iemand die, iets dat er bij hoort. Ach ja, natuurlijk, Henk van der Meiden. De Tros. De Telegraaf. |
|